IJzerman te midden zijner inlandsche metgezellen in het kampement van Padang T arab .
was opgeschrikt, maar niemand had het beest gezien. Gelukkig
had het geen letsel bekomen, want wäre dit onverhoopt wel
het geval geweest, dan zouden wij, zooals Datoek nan Bandara
ons ’s avonds met innige overtuiging Verzekerde, de wraak van
zijn soedara hebben moeten duchten.
Toen elk zijn deel ontvangen had, beklommen wij den hoo-
gen oever om eene wandeling door de negrie te maken. Er was
geen spoor van de terughouding van Woensdag overgebleven.
Integendeel men begroette ons vriendelijk, en zieken enlijden-
den bleven niet in gebreke onze hulp' in te roepen. Delprat
nam de rol van geneesheer op zieh. en bereidde met een ernstig
gezicht een mengsel van veökelolie en warm water, waarbij een
vrouw die aan beri-beri leed, lafenis moest vinden. Het was
hier als- altijd aan het geloof om wonderen te verrichten, en aan
geloof en vertrouwen'ontbrak het niet.:
Om de patient te onderzoeken was hij hare woning binnen-
gegaan en daarbij had het zijn aandacht getrokken, dat op
verschillende plaatsen tegen de stijlen en den wand wapens
hingen. De ’ veiligheid laat in deze streken veel te wenschen
över. Men moet op zijn hoede zijn, niet alleen voor menschen,
maar ook yoor dieren, in heb bijzonder voor tijgers. Ieder heeft
dus zijn wapens bij de hand en gaat niet uit zonder ze mede
te nemen.
Na een photographie van den Tandjoeng-käling’schen öever
gemaakt te hebben, keerden wij naar ons bivak terug. Daär
was een djawie geslacht, om met de visschen als toespijs bij een
verbroederingsmaal te dienen, waaraan allen deelnamen. De
kop van : het rund, dien men eerst aan Datoek Lipati wilde
vereeren, werd op advies van Datoek nan Bandara gezonden
aan den poetjoek der negrie, op welker gebied wij ons bevonden.
Delprat vervaardigde een welgeslaagd beeid van de grdep
die wij vormden bij het nuttigen van ons ontbijt; de ächtergrond
werd gevormd door: ons huisje met zijn örngeving, links werden
visschen tusschen gespleten bamboestokjes geroosterd, Op den
voorgrond lag de kop der djawie. (Zie de plaat.)
Zoo was dan alles met Padang-Tarab’s ingezetenen ten beste