©nder de + 125 koelies, die zieh dien morgen aan het station
verzamelden, bevond zieh 00k een klein aantal Soenda-
neesche spoorwegwerkers, die mij in Staat stelden het boven-
genoemde versehil van indruk aan de, werkelijkheid te toetsen
en tevens op te merken, hoeveel meer een man kan vervoeren
die den last op de schouders pikelt, dan een die slechts op zijn
hoofd kan dragen. Dit laatste is het geval met de Sumatraan-
sche Maleiers en Op die wijze van vejrvoer waren onze babans
[éénmansvrachten] ingericht. Reeds sedert eenige weken van
te voren waren al onze voorraden in de goedangs [loodsen]
der stationsgebouwen te Padang bijeengebracht, gesorteerd, in
kisten gepakt en gewogen, zooals dat in het relaas van de
uitrusting der expeditie is beschreven. Maar ofschoon streng
gewaakt werd, dat geen baban het gewicht van 25 K. G. over-
sehreed en verreweg de meesten niet meer wogen dan 20 K. G .,
zoo vingen toch de koelies onmiddellijk een algemeen beklag
aan over te zware vrachten. Vooral hadden zij bezwaär tegen
babans, die door hoogen en smallen vorm moeielijk op het
hoofd in evenwicht waren te houden, in ’t bijzonder de spiri-
tusblikken van Koorders en mij,, de kisten met patronen, de
blikken met petroleum, rijst en zout, enz.
Na veel getob en overleg, raakte langzamerhand de aanwe-
zige bagage ovèr de • koelies verdeeld en scheen het dat de
colonne in de marsch kon gaan. Ploeg bij plöeg trokken de
koelies onder aanvdering hunner mandoers van het station af
en het plaatsje Padang-Pandjang door. Maar in ons ongeduld
om te vertrekken, hadden wij geen rekening gehouden met de
„zeden en gewoonten” onzer Maleiers, die ofschoon zij meerendeeis
veel te laat op ’t appèl waren versehenen, toch noggeen
tijd hadden kunnen vinden om te ontbijten. Toen wij dan 00k
met de laatste dragers het station verlieten, vonden wij de
geheele bagage längs den weg verspreid en voor het hôtel
opgehoopt en zagen wij de dragers op hunne hurken in de
verschilfende lappaus (Inlandsche restauraties) gemoedelijk be-
zig met den inwendigen mensch te versterken.
Geduldig wachten bleek de boodschap: het was de eerste
lesdag van een gedulds- en gelatenheidscursus, die zeven weken
onafgebroken zou aanhouden.
Maar ten slotte komt 00k aan het maaltje rijst met vieze
onbeschrijfelijkheden, dat een Mäleische gaarkeuken biedt, een
einde en was er geen enkele schijnbare of geldige reden meer
in te brengen om nog langer te treuzelen. Aandoening bij ’t
afscheidnemen voelden maar enkelen; de meesten togen oogen-
schijnlijk luchthartig op expeditie, onder een schel, onwellui-
dend gegil, dat juichen moest verbeelden. Slechts één scheen
door zijn vertrek het hart eener schoone te breken, ten minste
voor het hötel zat op haar hurken een jonge vrouw erbarme-
lijk te huilen, terwijl zij met hartstochtelijke gebaren de voor-
bijgangers trachtte te bewegen om den vertrekkenden vriend
terug te houden. Maar ongevoelig als wij waren voor zooveel
harteleed, lachten wij de arme meid uit, die met haré ronde
bekreten wangen en grooten diklippigen mond een allerkoddig-
sten aanblik bood.
De zon stond reeds hoog aan den hemel, toen wij eindelijk
den schaduwloozen weg betraden, die ons oostelijk op naar
Fort van der Capellen zou voeren. In ’t begin bleven de 5
Europeanen bijeen, maar al spoedig bleek het noodig ons te
verdeelen, ten einde de achterblijvers aan den gang te houden
en aldus het verband in de colonne ten minste een weinig te
handhaven. Met Bakhuis bleef ik aan den staart en nu maakte
ik kennis met het woordje „madjoe” (vooruit), dat sedert dien
dag tot Siak toe van 6 nur ’s morgens tot 4 uur ’s avonds onze
lippen niet tot rust zou laten komen.
Reeds vóor wij de eerste pleisterplaats bereikten, hadden wij
ons gestooten aan tal van bezwaren, die het leiden eener Ma-
leische koelie-colonne aankleven. Waar wij voor het dragen van
een bijzonder zwaren last twee personen hadden aangewezen,
die elkaar regelmatig moesten aflossen, wist altijd degene die
tijdelijk onbelast was, naar voren toe te ontsnappen en zoo
zijn kameraad in den steek te laten. Van iederen bocht in den
weg, die tijdelijk de voor ons loopende dragers aan ons 00g
ont-trok, wisten zij partij te trekken om längs den kant te gaan