waren zij terug en konden wij verder gaan. Nadat het diepe
ravijn der Soengei Palaga overgetrokken wasj kwamen wij aan
den ingang der kampong Sarassak, die uit een twaalftal hui-
zen bestaat. In de beste orde marcheerde; de 'geheele colonne
in gesloten opstelling voorbij, terwijl de deuren en vensters
der woningen bezet waren met vrouwen en kinderen, die ge-
noten van het vreemde schouwspel.
„De verhalen omtrent de vrees, die men voor ons koesterde,
waren kennelijk zeer overdreven. Wel merkte ik enkele mannen
op, die ons met minder welwillende blikken aanzagen. Ter
genover mij stond onder anderen, zoolang het defileeren der
colonne duurde, een man met een karmijn gestreept baadje,
een zekere Datoek Maradja, die een paar dagen later een werk-
zäam aandeel zou nemen in den moord op van Raalten.
„Toen de laatste personen, van Raalten, van Alphen en de
meetkoelies gepasseerd waren, ging 00k ik verder Spät dbrps-
bestuur dankend voor de bereidwilligheid, waarmede aan' mijn '
verzoek was gehoor gegeven. Weldra was de colonne inge-
haald, die even buiten de kampong halt had gehouden, en
waartusschen vrouwen zieh bewogen om vruchten ten verkoop
aan te bieden.” —
Was het waden door de dicht begroeide moerassen. reeds
voor degenen, die aan,de spits der colonne-gingen, bezwaar-
lijk en onaängenaam geweest, voor de achterhoede waren de
moeilijkheden nog verdubbeld, daar het uitgetreden padvol
slijk en troebel bruin water was geloopen,' dat de kuilen en
boomstronken, de wortellissen en glibberige plekken voor het
00g verborg en veroorzaakte dat men slechts tastend en uit-
glijdend voort kon strompelen, waarbij men zieh de handen
open haalde aan de doornranken der rottans en de kleeren
verscheurde aan stekelige pandanbladeren en verwarde wortel-,
netten. Wij waren dan 00k zeer verheugd, toen wij na ’t doör-
wandelen van den omweg door ’t moeras, de geheele colonne
verzameld vonden op een open plekje en IJzerman ons zijn
voornemen mededeelde, om zieh niet ten.tweede male van het
gewone pad te laten afvoeren. De tocht door de negrie verliep
volkomen rüstig; wij zagen geen mensch meer: blijkbaar waren
alle bewoners reeds naar de open plaats aan de andere zijde
van de kampong geloopen om onzen troep te bekijken.
De kampong bleek te bestaan uit een hier en daar dubbele
rij huizen längs den nöordelijken oever van een beek, de Ajer
Sarassak, die door een smal, maar vrij diep ingesneden dal
liep, waarover ■ een als brug dienende boomstam toegang ver-
leende. De huizen rustten op manshooge palen en zagen er
vrij armoedig uit ; hunne omwandingen bestanden uit boom-
schors of dünne rondhouten, die versierd waren met hetzelfde.
snijwerk dat men in de Padangsche Bovenlanden aantreft. Slechts
de kleuren en; het verguldsel ontbraken, maar misschien waren
ze door ouderdom afgesleten. Ten Oosten, Noorden en Zuidoos-
ten scheen de kampong door bosch omgeven ; aan de west- en
zuidwestzijde merkten wij droge rijstvelden -op, die op hun
beurt weer door. bosch ingesloten waren. Het terrein was een
droge, zachtgolvende zandgrond. Op de kleine aloen-aloen
(dorpsplein) aan ’t uiteindèÿvan de kampong vonden wij de
geheele colonne verzameld, met een aantal Sarassakkers, die
blijkbaar :vriendschappelijk gezind waren. Ter linkerzijde merkten
wij een fraaien caretboom op, waaronder:een koeboeran
(graf) omgeven door een hek, terwijl een aantal repen wit ka-
toen van dé takken afhingen en aanduidden dat deze plaats
als heilig; vereerd werd.
;Op ons verzoek.werdten ons dadelijk met de meeste bereid-
vaardigheid klappers gebracht, wier frissche melk ons heerlijk
smaakte. De koelies kochten ketimoens (komkommers) en andere
vruchten van de vrouwen, die zieh zonder schroom tusschen
hen bewogen en met nieuwsgierige blikken Ons stonden aan te
Staren. Ik moet er echter bijvöegen, dat ze alle oud en leelijk
waren , of ten minste afzichtelijk wegens zware kropgezwellen,
waaraan zij nog meer dan de mannen schenen te lijden. Blijkbaar
echter was de vröuwelijke ijdelheid zelfs -door die rnisvor-
ming nog niet uitgeblusçht, want alle hadden haar zondagsch
baadje en slendang voor ' den dag gehaald, ter eere van zoo
ongewone en talrijke bezoekérs.