Ruim twee en een half uur zakten wij op de reeds beschre-
ven wijze de Kwantan af, de eigenlijke Rantau tegemoet, en
passeerden gedurende die vaart nog een aantal min of meer be-
langrijke stroomversnellingen, zonder andere onaangename ge-
volgen dan een nat pak tengevolge van de nu en dan over
boord slaande golfjes. Ik moet hier nog vermelden, dat wij
Europeanen allen op raad van den bapa prahoe zonder schoenen
en kousen in de prauw zaten en geen regenjas droegen, niet-
tegenstaande het flink regende gedurende een deel van den
tocht, een en ander om ongelukken bij eventueel omslaan van
het vaartuig zooveel mogelijk te voorkomen.
Om 12.15 nam het bosch aan den zuidoever een einde, ter-
wijl eenige huizen en cultuurboschjes de plaats daarvan inna-
men. Het was de kampong Doerian Gädang, de voorlaatste
Gouvernements grensdessa voor het onafhankelijk gebied. Aan
den noordoever zet zieh het bosch hier onafgebroken voort. De
Kwantan maakt bijna een rechten hoek en verändert hare rich-
ting, die tot nu toe noord was, in oost. Op de door deze krom-
ming gevormde bocht ligt de kampong Doerian Gädang met
het graf van de Greve, dat wij niet nalieten te bezoeken.
Tegenover Doerian Gädang rijst de oever sterkhellend op-
waarts tot eene hoogte van 228 M; die berg, op welks top
sedert kort een triangulatiepilaar Staat, heet Boekit Boeni Ba-
lantong, is geheel met zwaar bosch bedekt en bestaat volgens
de geologische kaart van Dr. R. D. M. Verbeek uit granitiet.
In Doerian Gädang bleven wij ruim een half uur. Nadat door
Bakhüis aan de daar sedert eenige dagen wachtende koelies
voorschot was uitbetaald geworden en nadat hij heil van de
noodige Orders voorzien had om zoo spoedig mogelijk naar
Paroe te gaan, teneinde zieh däär bij de colonnie van den heer
IJzerman te voegen, verlieten wij om 12.45 de kampong en
vervolgden per prauw de reis.
Tot 1.30 waren de oevers höog, rotsig en met bosch bedekt.
Om 1.30 kwamen wij weer bij een kampong; het was een klein,
slechts uit eenige weinige huizen bestaand dorp, het laatste op
Gouvernementsgebied n. 1. de kampong Siloeka. Deze kampong
is geheel door zwaar bosch ingesloten. Een oogenblik
werd hier halt gehouden. Daar er volgens de bewoners cholera
zou heerschen, stapten wij niet aan wal en namen hier alleen
een jongen Maleier aan boord, die mij bij het onderzoek der
boomsoorten behulpzaam zou zijn. Deze Maleier, diedegeheele
reis naar Siak heeft meegemaakt, was aan mijne reisgenooten
spoedig onder den naam Siloeka bekend. Voor een Sumatraan
was hij bijzonder ijverig en beleefd; daarbij komiihij zeer goed
in boomen klimmen en kende, zooals elke dessaman, een groot
aantal plantennarnen. Toen er gebrek aan koelies kwam, moest
hij als de anderen goederen dragen, later was hij daarvan echter
vrijgesteld en door den heer IJzerman uitsluitend voor het
verzamelen van herbarium te mijner beschikking gesteld. Bijna
al de door mij meegebrachte planten zijn door hem op mijn
aanwijzing verzameld. Een enkele maal kwam hij zelfs aan-
dragen met geheel uit eigen beweging door hem verzamelde
planten. Gelukkig is deze jengdige inlander door de reis niet
ziek geworden en heeft hij bovendien nog een goede geldelijke
belooning gekregen boven zijn gewone betaling.
lets ten Z. O. van de kampong Siloeka verheft zieh een hooge
loodrechte, bijna kale rotswand van kolenkalk. Blijkens de geologische
kaart van Dr. Verbeek is die kalkstrook hier smal,
ten W. door granitiet en ten O. door Schiefers begrensd.
Een kwartier nadat wij de kampong Siloeka gepasseerd waren ,
kwamen wij aan de stroomversnelling Tapoes. Hier werd halt
gemaakt aan den niet bijzonder steilen, geheel met hoogstam-
mig gemengd öerwoud bedekten'-noordoever en besloot Bak-
huis te bivakeeren.
De oever, waar wij ons bevinden, is nog Gouvernementsgebied,
terwijl de overzijde, de zuidoever, die 00k met zwaar
oerbosch bedekt is, reeds aan het onafhankelijke staatje Pa-
dang Tarab behöort (volgens de kaart van den heer IJzerman).
De bodem bestaat hier uit een (blijkens de vegetatie) vrucht-
bare en humusrijke leemachtige aardlaag, die ontstaan is door
verweering van het hier allerwege aan de oppervlakte tredende
oude schiefer-gesteente. De geologische kaart van Sumatra’s