en hoe die beschreven waren door den Heer van Hasselt. Wel
had zijn zendino- naar Poelau Pandjoeng en Sigoentoer aan de
Batang Hari niet het gewenschte resultaat opgeleverd, maar
die minder gelukkige uitslag was niet te wijten aan gebrek
aan ijver of tact van zijne zijde. Later was hij naar die streken
geweest om voor den toenmaligen Assistent-Resident Hoogka-
mer een afdruk te maken van een opschrift op' het Hindoe-
beeld te Poelau Pandjoeng1).
Zoolang wij te Tandjoeng Käling bleven was hij onze onaf-
scheidelijke vriend; later vergezelde hij ons naar Loeboek Am-
batjang, steeds bereid ons te helpen, zooveel in zijn vermögen
was. Twee maanden later keerde hij uitgeplunderd en met
schuld beladen naar zijne penaten terug.
Het was acht uur, eer Datoek nan Bandara, Radja Doeba-
lang en Radja Moelano dood vermoeid aankwamen. Eerst dicht
bij Siloeka hadden zij de mannen ontmoet, die ’s morgens door
Baosman waren uitgezonden om hen van ons vertrek te ver-
wittigen, wanneer zij ons wilden afhalen. Die heeren hadden
zieh met Maleischen spoed van hunne opdracht gekweten en
waren eerst laat op weg gegaan.
Met de tegenwoordigheid van Datoek nan Bandara was de
gedrukte stemming geweken. Na een kort verhaal van zijn
wedervaren ging hij even zijn gezin groeten en zieh wat ver-
frisschen. Een half nur later was hij terug en toen begon een
van die beraadslagingen zonder einde, die het geheim en de
wellust van den Maleier zijn. Het gold de vraag, wie moeten
naar Loeboek Ambatjang gaan om ons bezoek voor te bereiden?
Na lang heen- en wederpraten werd uitgemaakt, dat Radja
') Dit beeid Staat op een v lakte bij de samenvloeiing der Pangean en der Ba-
tan g H ar i, o n g e v e e r 35 nieter van eerstgenoemde en 350 meter van laatstgenoerade
rivier. H et stelt een g od in v o o r met kle inere figuren aan iedere z ijd e ; de door
haar g edragen v e r s ie r sé len , zoomed e de diefen waarmede het vo e ts tu k bebeiteld i s ,
w ijz en op een Boeddhistische schepping. De enkele regels schrift op het ru g g e -
stuk kunnen daaromtrent zekerheid g e v en . -
A nd ere beeiden vindt men achter de negrie Soengei L angsat (e en ) en buiten de
de negrie Padang L aw a s (twe e). •—
Doebalang, Radja Moelano en Padoeka Madjo Bongsoe die
taak op zieh zouden nemen. In den loop van het gesprek,
waarbij Datoek Bandara van Goenoeng niet tegenwoordig was,
werd een oogenblik diens naam genoemd, maar tegen zijn missie
bracht het hoofd van Tandjoeng Käling ernstige bezwaren in.
In de eerste plaats zou hij te Loeboek Ambatjang weinig geilen
zijn en in de tweede in ‘het geheel niet te vertrouwen.
Hij was een „orang bohong” en daarmede was alles gezegd.
De nacht ging rüstig voorbij. De maan wierp een helder schijn-
sel door het geboomte dat onze kleine woning omgaf. Enkele
groepen lagen onder hunne - afdaken met klewang en lans
näast zieh te slapeh. Het grootste gedeelte van ons gezelschap
—- wij telden met het prauwvolk ongeveer 40 man i -7 zat echter
onder Baosman’s leiding met een paar spellen kaarten, die zeer
lang geleden schoon-en nieuw geweest waren , de kansen van
het vingt et un te beproeven. Op die wijze kon men wakker
blijven en dat werd noodig geacht, omdat men de zaken nög
niet geheel vertrouwde.
In körten tijd had de slimme Arabier zijnen medespelers hun
geld afgewonnen, maar om te beletten dat zij zieh verwijder-
den, gaf hij hun het verlorene telkens terug. Het spei werkte
00k hier als een magneet. Nieuwe liefhebbers kwamen van
buiten opdagen en zoo bleef men aan den gang tot dp opko-
mende zon de zorgen kwam verdrijven.
Wij, Delprat en ik, hadden den slaap der rechtvaardigen
geslapen met Datoek nan Bandara als een trouwen wachthond
voor ons bed.
Kort na ons ontwaken namen de zendelingen naar Loeboek
Ambatjang afscheid. Datoek Bandara van Goenoeng sloot zieh
bij hen aan met de belofte de gezindheid in de onder zijn ge-
zag staande negrieSn te onderzoeken en ons zoo spoedig mo-
gelijk bericht te brengen.
Ook onze gastheer ging er op uit; hij wilde den poetjoek
zijner negrie Datoek Si Madjolelo van onze aankomst verwitti-
gen en nam behalve een pak kleeren voor dezen ook een ge-
schenk mede voor een man van invloed, zekeren Doebalang