Radja Besar te Basarah erkenden '), en dat deze dus in de
eerste plaats gehoord moest worden.
D. Padoeka Radja en D. Habib waren daarop teruggekeerd,
omdat zij zieh niet met den Vorst wenschten in te laten, en
hadden besloten, op eigen gelegenheid te handelen.
Den 13d™ December hielden de hoofden van Loeboek Ambatjang
en Loeboek Djambi te Poelau Ranah eene bijeenkomst,
waarop de lastbrief van den Gouverneur werd voorgelezen.
Nadat allen hunne instemming met het daarin vervatte verzoek
hadden te kennen gegeven, werden zij uitgenoodigd naar Padang
te gaan om den spoorweg te bezichtigen en zieh een
beeid te vormen van hetgeen men in hun land wenschte tot
stand te brengen.
Onder degenen die aan de uitnoodiging gevolg gaven, zijn
de voornaamste: D. Padoeka Radja, orang nan berlima; Toean
Boedjang, zöon van den laatsten Radja Sembajang, wonende
te Kota Toea; D. Bimbo Radja, poetjoek van Soengei Kandi ;
D. Siradja, poetjoek van Soempoe; D. Radja Malajoe, poetjoek
van Sarasak; D. Sinanto en D. Padoeka Sinaro, datoek
nan berampat van Loeboek Djambi ; D. Bandara, orang gädang
te Goenoeng; D. Manggoeng, poetjoek van Taloek Baringin ,
en D. Padoeka Siradja, poetjoek van Loeboek Tarantang.
Behalve - dezen verdienen als ter vergadering aanwezig ge-
noemd te worden: D. Habib, orang nan berlima; D. Bandara,
poetjoek van Loeboek Djambi; Angkoe Kali Radja, toea van
Loeboek Djambi, en D. Sangga Maradja, poetjoek van Loeboek
Ambatjang.
Het geheele gezelschap dat den I3den Januari te Padang
aankwam, bestond uit dertig personen.
In het verslag zijner zendelingen, zoomede in de van de
Oostkust ontvangen mededeelingen, vond de Gouverneur aan-
leiding te verklären dat er geen politieke bezwaren aan den
verkenningstocht in den weg stonden.
■ ’) Kami Datoek nan b ertiga di hilir sembajanglah b e r im am , taralah bertoekang ;
siapalah imam k am i, ijalah Radja Besar di Basarah.
Wat toch was het geval?
Padang Tarab en de V kota (Soengei Batoeng, c. s.), Loeboek
Ambatjang en Loeboek Djambi konden zonder gevaar
bezocht worden, omdat de hoofden dier landschappen voor
onze veiligheid hadden borg gesproken.
Taloek (V kota di tengah) had verklaard zieh te' onderwer-
pen aan de beslissing van Radja Besar, en de wensch van dien
Hoofden uit de onafhankelijke Kwantan-districten.
vorst was duidelijk gebleken uit zijn gesprek met den Contrôleur
van Ringat.
Inoeman’s orang nan berlima was bij dat onderhoud tëgen-
woordig en had zieh bij de uitspraak van den Jang di pertoean
aangesloten. Te Tjeranti had D. Dano Poetro den heer Schwartz
bij aankomst en vertrek verwelkomd ; wel Weigerde hij Radja
Besar gehoorzaamheid, maar met het bestuur van Indragiri
stond hij op den besten voet. Overigens was zijn gezindheid
van minder belang, omdat in geen geval opmetingen in zijn
bondgenootschap noodig zouden wezen.