dat wij thans moesten trachten te doorkruisen, éven onbekënd
als de wildernis achter ons, maar bij gerucht befaamd als één
enkel groot, ontoegankelijk moeras. Op de kaart van Stem-
foort en ten Siethoff is de streek tusschen Kwantan en Kampar
geheel wit gelaten ; die tusschen Kampar en Siak onder-
scheidt zieh alleen daardoor, dat in het wit op ettelijke plaatsen
evenwijdige blauwe streepjes van ongelijke lengte een soort vlak-
kerige schaduwen vormen, wier groezeligheid op welsprekende
wijze de moerassen voor den geest roept, welke zij moeten voor-
stellen. Hoe de toestand in zulke moerassen zijn kon, wisten wij
thans bij ampele ôndervinding, ofschoon wij erkennen moesten
dat de terreinmoeilijkheden tusschen Kwantan en Kampar, na
hetgeen daaromtrent beweerd was,. ons nog meegëvallen waren.
Zou wellicht ook de slechte naam van het voor ons liggende
terrein overdreven zijn ? Eén ding, had het ten minste op de
onafhankelijke landen voor; de inwoners behoefden ons geen
vrees in te boezemen. En de berichten van André kwamen
onze gnnstige verwachtingen versterken.
(R. IJ.) „Toen de eerste wederzijdsche nieuwsgierigheid bevre-
digd was, kon André mededeelen, wat hem bekend was geworden
omirent het terrein, dat wij op onzen verderen tocht zouden
ontmoeten. Hij had zijn tijd goed gebruikt, was eerst met den
assistent-resident Schouten van Bengkalis, in het stoomschip
van dienzelfden naam, naar Pelalawan aan de Beneden-Kampar
gevaren, maar had wegens ziekte van dezen hem, naar huis
terug moeten brengen, was weder naar Pelalawan teruggekeerd,
vandaar de Pelalawanrivier op en verder over land en längs
de Soengei Mempoera naar Siak gegaan, om vervolgens met
de-. levensmiddelen längs de Siakrivier naar Pakan Baroe en
vandaar - over land tot Taratak Boeloe naar de Kampar terug
te keeren en naar Langgam af te zakken. Hier had hij den
contrôleur Fokker achtergelaten en was zelf nog eenmaal naar
Pelalawan gevaren, om daar geld te halen en längs de rivier
inlichtingen in te winnen omirent de gesteldheid van den linker
oever. Volgens deze en zijn eigene waarnemingen was het terrein
längs de oevers zoowel van de Siak ais de Kampâr drassig,
maar lag tusschen beide een strook droog land : de Petalangan.
Hoeveel- tijd noodig -was om die hooge gronden van- uit Langgam
te bereiken, had niemand, zelfs niet Datoek Bandara van
Langgam, weten mee te deelen, want er bestond geen gemeen-
schap met de Talangbewoners. Wel had het hoofd van Boko
Boko (een kampong beneden Langgam) verteld, dat in vroeger
jaren längs het riviertje van dien naam prauwvaart bestaan
had, maar sedert menschenheugenis was die door omgevallen
boomen onmogelijk gemaakt.
„Omirent den rechteroever der Kampar bestaat zekerheid, dat
alleen bij Langgam de hooge gronden tot aan de rivier door-
loopen. Overal elders wordt eerst een smalle strook gevonden
van vasten grond, die bij gewonen waterstand droog ligt, maar
daarachter begint de zoogenaamde rawang (het moeras). Een
aanvrager van erfpachtsperceelen, die zieh met een oppervlak-
kig onderzoek uit zijn vaartuig had tevreden gesteld, had zieh
door den aanblik dier droge oeverstrook laten misleiden en
deed de treurige ervaring op, dat het hem gereedelijk afge-
stane terrein daarachter volmaakt onbruikbaar was, niet alleen
voór het aanplanten van tabak; maar ook voor alle andere
cultuur.” —-
Langgam bleek een onbeduidende en kleine kampong te zijn ;
er waren echter eenige groote en
hechte huizen-, met erven, die
sporen'van onderhoud vertoonden
en zwaar ompaggerd waren met
boomstammen. Open water op de
rivier was slechts te bereiken over
groote vlotten van boomstammen.
: Dakversiepng. Op die vlotten waren een aantal
huizen gebouwd, gelijk dit längs de oevers der meeste rivieren
van Qost-Sumatra de gewoonte is. André verhaalde zelfs van
drijvende tuintjes naast sommige vlothuizen, die hij was voor-
bijgevaren, maar deze zagen wij voor Langgam niet. Van het ge-
noegen om in de Kampar te zwemmen moesten wij afzien wegens
den Sterken stroom en het gevaar van krokodillen ; wij waren