te schieten of insecten te vangen:
eene kans, die toch reeds bijzonder
gering was, gelijk mij den eersten
dag al voldoende gebleken was. Ook
voor Koorders had die marsch niets
belangrijks opgeleverd uit een botanisch
oogpunt, en daarom had hij
ons réeds den vorigen avond verla-
ten, om per as zoo snel mogelijk
Tandjong Ampaloe te bereiken en
daar den aldus gewonnen tijd nutti-
ger te besteden. Ik bleef bij de colonne,
omdat ik niet verwachtte elders
betere vangsten te zullen maken,
en ik deze eerste marschen als een
goede voorbe-
reiding voor de
latere werkelij-
ke expeditie be-
BrUid uit de Padangsche Bovenlanderi. OUW e .
Vrij vroeg in
den morgen bereikten wij Fort van der
Capellen of zooals de inlandsche naam
luidt Batoe Sangkar, waar Bakhuis en ik
een zeer gastvrij onthaal vonden bij den
Militairen Commandant, den heer Kepper
en zijne echtgenoote, en verder een bezoek
brachten aan den Assistent-Resident, den
heer Rookmaker, bij wien wij den Contrôleur
den heer Kroon ontmoetten en vervol-
gens ook den Toeankoe Laras (hoofd eener
laras) van Rau-Rau. De laatste is een zeer
ontwikkelde Maleier, vroegere Doctor Dja-
wa, en werd door den Gouverneur van
Sumatra’s Westkust ter beschikking van B ru id e g om iu it de Padangsche
den heer IJzerman gesteld om de zeer ge- Bovenianden.