bepaling der aandacht, maar zonder daaraan meer gewicht te
hechten dan zulks verdient.
Uit het reisverhaal der Sumatra-expeditie blijkt, dat zelfs het
Gouvernement van Sumatra’s Westkust niet altijd even nauw-
keurig bepaald is, en dat men, wellicht plus royaliste que le
ro i, huiverig was en gebleven is om negrieen daaronder te
rekenen, die zieh zelf als onderhoorig aan het Nederlandsch
crezag beschouwen ’). Wij waren zelf in de gelegenheid op te
merken, dat onze grens aan de Kwantan veel verder stroomaf-
waarts ligt, dan tot dusverre werd aangenomen. Maar die
verschillen zijn klein en weinig beteekenend bij die, welke bij
de onafhankelijke staatjes voorkomen. Daar ondergaat de grens
van een rijk of een bondgenootschap dikwijls verandermg door
o-edwongen of vrijwillige aansluiting van vroeger daarbuiten
Tmaende negrieen; maar vooral door vreedzame vestiging van
inwoners buiten het gebied of het verlaten van streken, waar
de tijger tot den aftocht dwingt of de bodem geen vrucht meer
draagt. Inderdaad is een groot gedeelte der bevolking in voort-
durende beweging en worden op eenigen afstand van de rivieren
weinig blijvende vestigingen aangetroffen.
Achtereenvolgens zullen besproken worden: de Kwantanlan-,
den, als de meestbeteekenende het eerst, de IX Kota s (5 en 4).,
en de Kampar-kiri-streken. —
a. D e K w a n t a n la n d e n ,
Wanneer men van Siloeka de Kwantan afzakt en de grens
van het Gouvernementsgebied overschrijdt, bereikt men het
eerst het weinig beteekenende gehucht Padang tarab, waarover
later nog meermalen zal worden gesproken. Stroomafwaarts
liegen längs beide oevers der rivier de Kwantandistricten, die
zieh uitstrekken tot het punt waar de stroom den naam van
Indragiri aanneemt. Bij den inlander der Padangsche Bovenlan-
den zijn zij als Rantau Kwantan bekend.
■) Zie 0-1 het vermelde betreffende de negrie Takoeng, bldz. 214, Dl. I
Volgens den hadat bestaan zij uit 19 negrieën : „negrie nan
koerang asa doea poeloe” .
In den loop der tijden zijn eettige der oude stamnegrieën
verlaten en vergeten, zoodat zelfs omirent de ligging van een
enkele twijfel bestaat. Daarentegen hebben jongere nederzet-
tingen zieh van gehuchten, bandjars, tot negrieën ontwikkeld,
die vele harer oudere zusters in bevolking en welvaart overtreffen.
Geen wonder dan ook, dat de namen der 19 oorspron-
kelijke negrieën zeer verschillend worden opgegeven.
De moeilijkheid om te dien aanzien zekerheid te krijgen
wordt grooter, wanneer men bedenkt, dat er van ouds eene
verdeeling der Rantau Kwantan bestaat in drie afdeelingen,
namelijk: de IX kota di moedik (bovenstrooms) ; de V kota di
tengah (in het midden) en de IV kota di hilir (benedenstrooms),
alzoo te zamen slechts 18 negrieën.
Op grond van langdurig onderzoek meen ik te mögen aan-
nemen, dat de IX kota di moedik zijn:
1. Loeboek Ambatjang j
2. Soempoerago
3. Kota toea
4. Soengei Pinang
5. Loeboek Djambi
6. Taloek Baringin
7. Goenoeng
8. Toear l
9. Loeboek Taran tang
IV Kota.
> V Kota.
Omirent de V kota di tengah bestaat de minste zekerheid.
Wel zijn de volgende vier kota’s hadatnegrieën, maar de vijfde
is verdwenen.
1. Kariet
2. Taloek
3. Simandalak
4. Sibaroekoen.
Als vijfde noemt men de negrie Siboeajo, die ver landwaarts
in, zuidelijk van Sibaroekoen zou gelegen hebben.
De IV kota di hilir heeten :