„Op mijn vraag of zij bij verkregen toestemming van het
„Gouvernement voor mij wilden instaan, was hun antwoord,
„dat zij ten bewijze daarvan genegen waren mij met de orang
„ampat djenis ') van Sidjoendjoeng en met de geheele bevolking
„(vrouwen en kinderen incluis) van Soengei Langsat te komen
„afhalen, als ik slechts toestemde te komen.
„Volgens mijne bescheiden meening is dan ook in de V en
„IV kota’s de begeerte om te komen onder het bestuur van
„het Ned. Ind. Gouvernement oprecht gemeend en zoude ik,
„indien de toestemming der Regeering daarvoor te verkrijgen
„wäre, er volstrekt geen bezwaar in zien, den toestand van die
„streek voorloopig te gaan opnemen.”
Op het request om inlijving werd nimmer eenig antwoord
ontvangen. —
c . D e K a m p a r - K i r i - l a n d e n *).
De onafhankelijke streken van de Kampar Kiri grenzen ten
Noorden aan de Ran tau V kota en aan de rijkjes Kampar en
Tambang, ten Oosten aan Pelalawan, ten Zuiden aan Tanah
Darat, de Kwantandistricten, Logei, de V Taratak en Padang
Tarab en ten Westen aan het gouvernement van Sumatra’s
Westkust.
De Kampar Kiri ontstaat uit de vereeniging van de Sinjinji
(Soengingi) en de Sibajang (Soebajang).
De oorsprong der Sinjinji moet gezöcht worden op het schei-
dingsgebergte ten Zuid-Oosten van Oenggan.
Als voornaamste zijrivieren worden genoemd, rechts:
1. de Soengei Nama (Sinamo, Sinambo);
2. de Soengei Soembatjang, körnende van den Goenoeng Baiei;
3. de Batang Lemboe, met haar rechter zijtak de Soengei
Batoeng; en links:
*) P an gh oe lo e ’s , m an tis, maliems en doebalangs.
') Hieromtrent stonden te r beschikking nota’ s van de contrôleurs F. T w i s s , R.
A . J. van Delden en Jhr. J. K . F, Z. v o n Schmidt au f Altenstadt.
4. de Batang Binatar;
5. de Soengei Sapoe, welker bronnen liggen op den Goenoeng
Beramboen.
Reeds boven Pangkalan Indaroeng is de Batang Sinjinji voor
prauwen van 20 personen bevaarbaar, doch beneden die plaats
worden eenige stroomversnellingen aangetroffen, zoodat men
op de reis naar Moeara Lemboe hier en daar moet uitstappen.
De Batang Sibajang neemt haar oorsprong op gouvernements-
gebied en is van af Pangkalan Sarei voor grootere vaartuigen
geschikt.
Linker-zijrivieren zijn de Siloemboeng en de Bio, welke laatste
de Kapas opneemt.
De voornaamste takken der Kampar Kiri zijn links : de Sitang-
kei, de Lipat, de Panghidoepan en de Kaloeloet; rechts: de
Tesso en de Singgawei.
Over het algemeen is het west- en zuidelijk deel dezer streken
bergachtig, vooral rijk aan kalkruggen; het oostelijk deel
vlakker.
De Kampar-Kiri-landen zijn verdeeld in de Rantau Sinjinji
en de Rantau Sibajang, waarvan de eerste het stroomgebied
der Sinjinji, de tweede dat der Sibajang en Kampar Kiri omvat.
Nagenoeg alle plaatsen van beteekenis liggen aan of bij de
rivieren.
In de Ran tau Sinjinji vindt men de negriegn ’) ;
Pangkalan Indaroeng (12), Poelau Batoeng (6), Poelau Padang,
Moeara Lemboe (12), Kaboen Lada (Koeboe Lada) (3), Patei
(Pantei, Soengei Patei) (4), Kota Bahroe Inaroh (13), Poelau
Patei (8), Tandjoeng Paoeh (13).
Het aantal werkbare mannen wordt door Twiss geschat op
2500, waaruit een bevolking van 12500 zielen zou zijn af te
leiden. Dit cijfer komt mij echter wel wat hoog voor.
De hoofdnegrie is Moeara Lemboe, vroeger de residentie der
') De tusschen haakjes geplaatste cijfers g e v en naar sch atting het aantal huizen
a an , waaruit de neg rie b e s ta a t, o p g a a f von Schmidt au f Altenstadt.