— 211 —
Ugging van zijn kampong aan de rivier gereede aanleiding
geeft, dus verwonderde het mij niet, dat hij niets bepaalds wist
mee te deelen. Maar toch meende ik te moeten hechten aan
zijn bericht, dat hij in het bosch een pagar (versperring) had
gezien, die daar vroeger niet stond en waarvan hem de be-
doeling niet duidelijk was. Aangezien de negrieen Soengei
Batoeng en Tandjoeng Käling elkander niet bijzonder vriend-
schappelijk gezind zijn, achtte ik het voorzichtig mij terstond
van den stand van zaken te vergewissen en droeg ik onzen
vriend op om met Padoeka Soetan, Radja Doebalang en Ba-
gindo tan Kasar naar Tandjong Käling te gaan. Bevreesd
onderweg door tijgers te worden aangevallen , zocht men op
allerlei wijzen aan te toonen, dat het veel beter was eerst den
volgenden morgen te vertrekken, maar ik bleef bij mijn ge-
voelen en te kwart over vieren gingen onze zendelingen op weg.
„De beraadslagingen der hoofden van Soengei Batoeng had-
den ondertusschen tot het besluit geleid, dat de geschenken
gaarne aanvaard zouden worden. Men verzocht echter, die eerst
den volgenden morgen in ontvangst te mögen nemen, om na
ons vertrek met een kalm gemoed daarvan te kunnen genieten.
Ik wist wel, dat dit slechts een uitvlucht was en dat men in-
stede van een karbouw te slachten het voor den aankoop
geschonken geld eenvoudig wilde verdeelen, maar maakte na-
tnurlijk niet het minste bezwaar.” s H |
Ondertusschen was ten behoeve der koelies een djawi (rund)
gekocht en geslacht en zag men rondom ons huis tal van
geimproviseerde keukentjes met vroolijk vlammende vuurtjes,
waarboven het vleesch werd gebraden en die bij het vallen
der duisternis den omtrek als de lichtjes eener illuminatie ver-
sierden. Onze koelies waren in opgewekte stemming, maar
dachten noch om den dag van morgen noch om den aanbre-
kenden nacht. Onbekommerd lagen zij rond hunne vuurtjes te
dobbelen en te rooken, terwijl zij hunne slimoets (dekens) als
zeiltjes uitspanden, of bij wijze van hangmatten met twee uit-
einden aan boomen bevestigden. Onze geheele bagage was
onder het huis geborgen, zoodat de daar aanwezige ruimte