voerd naar de Batang-Hari-districten en ook wel naar Pajakombo.
De bevolking der Rantau Kwantan schuift zelf niet; tegen
het gebruik van dat heulsap door landzaat of vreemdeling zijn
geldboeten bedreigd.
Tot v66r körten tijd stonden de handelaren aan willekeurige
heffingen bloot op Indragiri’s grondgebied te Djapoera, Benia
en Paranap; maar sedert in dat rijk een toestand van orde en
rust is ingetreden kan het verkeer zieh vrij ontwikkelen effi'is
vooruitgang merkbaar.
Vroeger hield de vorst te Tjeranti of Basarah het mono-
polie van den zoutverkoop aan zieh, maar ten gevolge van den
grooten invoer längs andere wegen dan de rivier — den eenigen
dien hij bewaken kon • -- heeft hij van den handel afgezien en
bepaalt hij zieh nu tot het heffen van een invoerrecht van 2
dollar per 100 gantang.
Volgens zijne verklaring wisselde het jaarlijksch debiet onder
het monopolie af tusschen 60 en 70 kojang van 40 pikol, zoo-
dat veilig het geheele verbruik op 100 kojang kan worden ge-
steld ').
Behalve dit invoerrecht op het zout, worden door Radja
besar geen belastingen geheven. Hij verlangt echter van iederen
handelaar, die göederen in- of uitvoert, een klein huldebewijs.
Tracht men voorbij te varen zönder dit geschenk aan te bieden,
dan wordt het vaartuig aangehouden en de eigenaar beboet
met een bedrag van een tot twintig rijksdaalders, in verband
met de waarde der goederen *).
De hoofden eener negrie hebben recht op een deel der bosch-
prodücten welke door niet ingezetenen op gronden der negrie
worden verzameld; verder op een aandeel in de kosten der
rechtspraak en in boeten, die bij overtredingen worden opge-
legd — T , 7*-? { *C.
Volgens den Controleur Schwartz zouden zij, evenals de vorst,
') Contrôleur Schwartz.
a) Controleur Twiss.
de bevolking driemalen per jaar kunnen oproepen voor het
bewerken hunner velden, het herstellen hufiner woningen, het
schoonmaken van erven, enz.
De inkomsten van het bestuur zijn dus hoogst gering; die
van de geestelijkheid, dzakat en pitrah, zijn eveneens niet
groot, maar worden trouw opgebracht, want de inwoners der
Rantau Kwantan zijn meerendeeis ijverige Mahomedanen.
Jaarlijks gaat een aantal personen ter bedevaart naar Mekka.
Veel grooter is het getal kinderen, die naar de godsdienst-
scholen op Gouvernementsgebied gezonden worden, om daar
hunne opleiding te ontvangen. Door jarenlange afzondering kon
het fanatisme zieh vrij ontwikkelen. Meermalen wefd onzen
zendelingen toegevoegd, dat de heilige bodem der Kwantan-
landen verontreinigd zou worden indien ongeloovigen dien be-
traden, en menige bedreiging geuit tegen degenen, die daartoe
hadden medegewerkt.
In elke hadatnegrie verheft zieh een missighit, meestal van
eenvoudige constructie. Slechts die van Loeboek Djambi en
Taloek worden om de fraaie bewerking geroemd.
Elke negrie heeft ook haar marktplaats, maar de handel is
over het algemeen niet levendig.
Van de pasars zijn voornamelijk bekend die van Donderdag
op het door waringins beschaduwde plein te Simandalak (Pakan
Paoeh); die van Zaturdag tusschen Kaliran Besei en Loeboek
Santoer; die van Woensdag te Poelau Arau.en die van Zaturdag
te Basarah (Kota Toea). Vroeger hield men ter laatstgenoemde
plaats geregeld hanengevechten, maar tegenwoordig wordt alleen
bij feestelijke gelegenheden vergunning daartoe gegeven.
Een eigenaardig feest is.het zoogenaamde bepatjoer prahoe
(de wedstrijd der prauwen), dat echter alleen van af Kariet
stroomafwaarts in zwang schijnt te zijn ').
Dat feest wordt gevierd in de eerste vier dagen na afloop
van de vasten !). De bevolking doscht zieh zoo sierlijk mogelijk
1) Contrôleur Twiss.
3) Volgens Datoek Bandhara van Goenoeng na afloop van den suikeroogst.