niet veraf konden zijn van het huis, waar, volgens de afspraak
met Fokker, de rijst moest zijn opgeslagen. Dus sloegen wij den
hoek om, veranderden onze zuidoostelijke richting in een noord-
oostelijke, en marcheerden welgemoèd rechtstreeks op Siak aan.
Na een half uur gaans ontmoetten wij een beekje, waaraan
besloten werd hait te houden ; —■ als sein, dat het oogenblik van
rusten en eten was aangebroken, losten wij zes schoten. Nieuws-
gierig, of deze seinen wellicht van uit het bewuste huis, dat
niet ver meer van ons verwijderd kon zijn, zouden worden be-
antwoord, liep ik nog een eindje vooruit, maar hoorde niets.
Terugkeerend, ontwaarde ik met verbazing, dat uit het groepje
mijner kameraden eeh Beaumontgeweer met een bajonet opstak.
Geen onzer bezat zulk een wapen : er moest dus een vreem-
deling bij hen zijn, en werkelijk zag ik naderkomend een in-
landschen politiesoldaat en een dwangarbeider v66r IJzerman
neerhurken. Het bleek, dat zij dien morgen ons tegemoet waren
gegaan, daar het gerucht van onzen voorbijmarsch aan Boewa-
tan ons reeds vooruitgeloopen was. Wijl zij ons uit de richting
Pangkalan Lelandajoen verwachtten, waren zij dien weg op-
gegaan, aan den zijweg voor Pangkalan Singkamang voorbij,
maar daar zij ons niet aantroffen, waren zij teruggekeerd, waarbij
zij op den staart onzer colonne stootten.
Nu werd zoo snel mogelijk gekookt en gegeten, en toen voort-
gerukt naar het huis, waar de rijst lag opgestapeld. Wij von-
den den voorraad ongeschonden aanwezig, en hadden in een
oogwenk de zakken over de talrijke beschikbare dragers ver-
deeld, dank zij de bereidwilligheid onzer anders zoo weinig
ijverige koelies, die den stal hadden geroken en dus haast begonnen
te maken.
Voor het huis stond, zooals André ons reeds had aangekon-
digd, een graf, dat door bijzondere fraaiheid van bouwtrant
uitmuntte. De aardhoop in den vorm eener afgeknotte vier-
vlakkige pyramide was weer door de gebruikelijke rondhouten
opgesloten, maar op de bovenvlakte bevond zieh een langwer-
pig samenstel van planken, dat eenigszins den vorm van eene
siede had en op zijne beide uiteinden de reeds vermelde zeszijdige,
vaasvormige kolommen droeg, welke aanduidden dat in
het graf een man rustte. Siede en urnen waren met snijwerk
Graf-voor een liuis nabij Mempoera.
versierd, dat lijsten en velden van rechtlijnige figuren vertoonde,
en met Sterke kleuren: rood, blauw, groen, geel, zwart, be-
schilderd was ').
Een pistoolschot kondigde aan, dat al de rijst opgeladen
was, en onder gillend gejuich ging het voorwaarts.
(R. IJ.) „Aan de overzijde van den rawang Naga, een ravijn,
dat wij na een uur bereikten, moest beslist worden, hoe wij
naar Siak zouden gaan.
„De gewone weg, die gedeeltelijk door André en Fokker
gevolgd was, loopt van Siak recht naar de woning van Pa
Boko te Pangkalan Mempoera en verder door ladangs, waarin
hier en daar bij een vriend of bekende kan worden aangelegd ;
de andere is op last van den contrôleur Kamp gekapt en
geeft door het afsnijden eener groote bocht aanzienlijke bekor-
ting. Toch wordt hij in de laatste jaren niet meer gebruikt,
omdat hij door een verlaten streek voert ; het kostte zelfs een der
politie-oppassers, die als mandoer bij de kettinggangers daaraan
medegewerkt had, groote moeite zijn aanvang terug te vinden.
*) -Zie over dit graf en huis het reisverhaal- van Fokker en André de la Porte.