door te brengen. Daar echter noch de woning noch de bewo-
ners. er heel smakelijk en zindelijk uitzagen, gaven wij er de
voorkeur aan onder ons eigen afdakje te overnachten, wat de
goedige Tasikers blijkbaar ten zeerste verbaasde. Onze inland-
sche hoofden, minder kieskeurig en naar ’t schijnt niet bevreesd
voor besmetting met schürft of ander ongedierte, klommen in
de hoog op palen staande woning en installeerden zieh daar-
binnen, terwijl een aantal koelies zieh nestelden in de open
ruimte er onder. Het huis rustte op een zestiental palen in
vier rijen, had een läge omwanding van boomschors, gesteund
door een netwerk van takken, en een hoog dak van gedroogde
waaierpalmbladeren. De läge deur diende meteen voorvenster
en schoorsteen, het vuile water werd blijkbaar eenvoudig door
de lattenvloer uitgegoten en vormde onder ’t huis- stinkende
plassen. In een vierkant om het open pleintje voor het huis
stonden een vrij groot aantal läge vruchtböomen met buiten-
gewoon groote bladeren en even reusachtige, groene, met stompe
stekels overdekte vruchten. Het waren tjoebadakboomen, een
soort wilde dwergnangka’s , behoorende tot het geslacht der
broodboomen. Van deze vruchten bereidden Siton en Ketjil
ons dien avorid groentesoep (sajoer) die als saus op de rijst
heerlijk smaakte, vooral daar wij sedert het verlaten van
Sidjoendjoeng geen groenten meer geproefd hadden.
Verder was er echter van vruchtboomen al heel weinig te
ontdekken; om de huizen die wij voorbijgetrokken waren,
stonden behalve de tjoebadaks ook niets dan wat ananassen,
ketimoens, lombokstruikjes, manihots (ketella pendeq en pohon)
en enkele suikerriet-stengels.
Blijkbaar werden alleen die gewassen aangeplant, die binnen
enkele jaren vruchten dragen, omdat na hoogstens vijf jaarde
uitgemergelde ladang weer verlaten wordt en elders nieuwe
streken bosch worden gerooid en met rijst beplant. Zoo verkeert
de bevolking in gestadige beweging en blijft altijd op dentrap
van behoeftige, schamele boschbewoners staan. Tasik bleek
met een daarbij behoorend gehucht, Logei genaamd, ongeveer
20 huizen te teilen, die over een reusachtige oppervlakte verspreid
lagen. Gelukkig, dat wij zoo tijdig hadden halt gehouden,
want nauwelijks was ons afdak gereed , of een allerhevigst oii-
weder barstte los, dat ons in die open velden zeker zeer zou
gehinderd hebben. Door de stortbuien werden wellicht eenige
bezoekers uit den omtrek teruggehouden; toch kwam nog een
hoofd uit de nabijheid, Datoek Kamboei, zijne opwachting maken
en meldden zieh eenige zieken om geneesmiddelen aan. Wij
vernamen verder dat de weg naar Langgam ons den volgenden
dag weer over de Sigati zou voeren, en met dat vooruitzicht
voor oogen luisterden wij met bezorgdheid naair het vreeselijke
neerplassen der tropische vlagen. Van de Sigati ging dan de
tocht over de ladangs Laboe en Loeboe Mambäng en den derden
dag konden wij Langgam bereiken, of zooals de Maleiers dat
uitdrukten : „voor ons zou de reis twee nachten duren” .
Levensmiddelen waren er in Tasik bijna niet te krijgen,
slechts aan enkele onzer koelies gelukte het voor grof geld wat
rijst te koopen van de inwoners. IJzerman liet echter het rant-
soen iets vermeerderen, nu wij zoo goed als zeker waren in
drie dagen Langgam te bereiken.
Z O N D A G 1 5 M A A R T .
Voor dag en dauw waren de koelies bij de hand, om zoo
snel mogelijk den marsch naar Langgam te kunnen aanvaarden.
Onze aftocht ondervond echter eenige vertraging, daar tegen
onze verwachting onze gids Si Anjoe onwillig werd bevonden
ons verder te leiden. Dienzelfden middag werd ons de .oorzaak
van zijn tegenzin maar al te duidelijk: hij zag aankomen • dat
ons een bäd aan de Sigati te wachten stond, nog heel wat
erger dan dat waarvan wij de vorige dagen de ondervinding
hadden opgedaan. Voor geld en goede woorden lieten zieh ein-
delijk een drietal anderen vinden om ons te begeleiden; een
dezer, een oudje, bleek spoedig een uitstekende gids.
Eerst ging het over ladangs, op zachtglooiende terreinen in
noordoostelijke richting, om zeven uur betraden wij het woud,
om het dien dag niet weer te verlaten. Het bosch was fraai