rika, maar toch langzamerhand een tot nu toe braak liggende,
maagdelijke bodem een bevolking zou voeden en tot welvaart
brengen, die er thans te vergeefs gezocht wordt.
Handel en nijverheid zouden den spoorweg nieuw voedsel
geven en den strijd op de kolenmarkt daardoor gemakkelijker
maken.
En dan de politieke beteekenis van een doorgaanden spoorweg
van Padang naar Siak! Deze is niet gering te schatten. De
naam van het Gouvernement zou daardoor groot worden over
Midden-Sumatra, en verwikkelingea met de onafhankelijke
staatjes, die zieh onaantastbaar wanen en daarom zoo dikwerf
het Nederlandsch gezag durfden honen, zouden tot de geschie-
denis behooren.
In bovenstaande overwegingen werd aanleiding gevonden der
Regeering den i9den Mei 1890 voor te stellen:
i°. te onderzoeken of de politieke verhouding tot de onafhankelijke
Kwantandistricten zieh tegen de uitvoering van een
verkenningstocht verzette;
2°. om wanneer dit niet het geval bleek, ter beoordeeling van
het terrein een globale verkenning te laten verrichten van af
Moeara Kalaban tot aan Siak Sri Indrapoera;
30. om zoo de uitkomsten der verkenning günstig waren, over
te gaan tot opnemingen ten behoeve van het voorontwerp van
een spoorweg.
De Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, deheerM.
J. van Bosse, vereenigde zieh geheel met deze voorstellen en
reeds in den loop van Juni werd door de Regeering aan den
Gouverneur van Sumatra’s Westkust en aan den Resident van
Sumatra’s Oostkust opgedragen, om te onderzoeken of aan het
plan politieke bezwaren verbonden waren, en zoo ja, na te gaan,
welke maatregelen ter opheffing daarvan noodig zouden zijn.
II. DE KWANTANDISTRICTEN, DE IX KOTA’S
EN DE KAMPAR-KIRI-LANDEN.
Alvorens na te gaan op welke wijze nadere aanrakingen met
de bewoners der Kwantanlanden werden verkregen, wordt het
niet ondienstig geoordeeld een kort overzicht te geven van de
onafhankelijke staatjes, beoosten de grens van het Gouvernement
van Sumatra’s Westkust, voor zoover zij nabij den ont-
worpen spoorweg zijn gelegen.
Het ligt niet in mijne bedoeling eene uitgewerkte topographische
en ethnographische beschrijving te geven van de land-
streken welke op de schetskaart ‘) zijn voorgesteld. Daartoe is
mijne kennis ten eenenmale onvoldoende; toch wil ik niet nalaten
te melden, wat ik daarvan ben te weten gekomen, omdat het
hier grootendeels terra incognita geldt.
De bronnen, waaruit de kaart is samengesteld, worden in het'
aanhangsel vermeld. Zij leverden het raamwerk, waarbinnen
het overige werd ingeschetst.
Daartoe werd met vrucht gebruik gemaakt van verschillende
belangrijke rapporten van ambtenaren bij het Binnenlandsch
Bestuur, en werden deze geschriften getoetst door navraag bij
personen afkomstig uit de behandelde staatjes; verder werden
inlanders tot het winnen van inlichtingen uitgezonden, en werd
onze reisroute door de wildernis, die zieh tusschen de Kwantan
en de Siak uitstrekt, gedurende het doortrekken zoo goed mo-
gelijk opgenomen. Dit laatste werk kostte dikwijls buitenge-
*) Z ie de Schetskaart van een ged e elte v an Midden-Sumatra.