is toegewezen. De. zuidelijke grens van dat rijk verliest zieh in
de wildernis en kan niet nauwkeufig bepaald worden.
„De ;iyeg naar Logei Pangean ging längs het pad en. qver
de vlotbrug, waarover wij den .vorigen dag gemärcheerd had-
den.. Van Tasik kwam men. den eersten dag tot Bandjar Sako
aan de Sigati boven otis bivak gelegen; den tweeden tot Pon-
dok Banjak, den derden tot Poridok Sigati Kiri (de Sigati ont-
staat uit twee hoofdtakken), den vierden, wanneer men'ver-
moeid was, tot Pondok Si Tjoendoeng, of" anders tot Goegoe
Mamahan, nabij den oorsprong dier rivier, den vijfden werd
het eindpunt Logei Pangean bereikt, tenzij men verkoos te
oyernachten in de niet ver vandaar gelegen kampongs Rawang
gädang of Loeboek Kaboen. De aanzienlijke hoofden uit het
landschap Tanah Darat, waartoe Logei Pangean behoort, heet-
t-ep Datoek Sinaro en Datoek Toedjoeran.
„Van Langgam kan men nog ,op een andere wijze naar Logei
Pangean gaan, n. 1. eerst naar Loeboek Boentar, waar een batin
woopt ; vandaar over de Mamahan en de verlaten ladang Ga-
langan Sadjanka naar het huis van den orang kaja aan de
Soengei Madang, verder o.ver. de Rawang Bakar Pandjang en
de Soengej Boeloe Apa, een rechter zijtakje der Mamahan en
over de Soengei Pamei naar Goegoe Mamahan.
„Si Anjoe was in zijn jeugd eens van Logei Pangean naar
Pangkalan Tañada gegaan over Parentian Tinggi. Hij herinnerde
zieh de Tesso te zijn overgestoken, alvorens aan haar zijtak
de Tañada te komen.” -r—
Met verwondering en belangstelling zaten wij te luisteren
paar de gesprekken, waarvan het bovenaangehaalde het resul-
taat was. Wij kregen nu een inzicht op welke wijze IJzerman
achter de talrijke gegevens was gekomen, waaruit hij de gegiste
kaart had opgemaakt , die ons tot leiddraad diende bij onzen
doortocht dopr de oijbejcende en onbewoonde .streken en die
°o k uitspringende oeverbocht, waar gewoonlijk een zandplaat gevormd wordt.
(Zie o. a. Reis van Siak naar PoelaiirLawan door J. A. van Rijn van Alkemade
niet eene inteiding van Prof. Vejh. Tijdscbrift van het Nederl. aardr. genootschap.
2e Serie deel III 1886.)
tot riu toe zulk een merkwaardig juiste afbeelding Van de streek
was gebleken. Grappig was het te zieh, hoe verwönderd Si
Anjoe onzen aanvoerder aankeek , toen deze hem al de plaatsen
en zijrivieren längs den Bg. Nilo opnoemde, welke hij, Si Anjoe ,
met den heer I ioyer had bezocht en zelfs de bijzonderheden
van zijn reis vertelde, terwijl hij toch wist dat IJzerman daar
nimmer bij geweest was. Recht vriendelijk gestemd door' de
goede ontvangst en de welwillende toespraken van onzen chef,
betoonde Si Anjoe zonder aarzeleh zieh bereid dm bij öns te
blijven en ons den volgenden dag naar Tasik te geleiden, van-
waar wij in drie dagen Langgam zouden kunnen bereiken. ' ‘
Toen IJzerman onze bezoekers völslagen had leeggepöm'pt,
zooals hij het uitvragen hunner plaatselijke kennis noemde,
werden zij aan de zorgen onzer inlandsche hoofdten overgedra-
gen. Zelfs als wij niet overtiiigd wären geweest, dat de be-
geerte naar onze blanke rijksdaalders den braven Si Anjoe aan
ons gebonden hield , zou zöüden wij toch niet gevreesd’hebben,
dat hij ons in den nacht zou kunnen verlaten ;- wij begrepen
dat al onze koelies daär wel voor zöuden oppassen.
Waren wij ’smiddags een oogenblik verlegen geweest,-thans
heerschte onverdeelde vroolijkheid door ' ’t gehe'ele kamp. Ik
legde mij dien avond ter rüste met het aahgename gevoel, dat
wij terecht waren j en dat mijn öngesteldheid Voorbij was. Een
marsch van acht uur döor t water schijnt eeri- üitstekend ge-
neesmiddel te zijn.
Zaterdag 14 Maart,.-
Het water was in het laatste etmäal blijven vallen, zoodat
wij het pad, dat wij nu vöör de derde maal betradenj droger
en begaanbaarder vonden dafi den Vorigen dag. Onze gidsen
Volgden het tot aan het hutje der getahzoekers, dat door onze
koelies bijna geheel afgebroken bleek, om de materialen voor
hunne pondokjes te gebruiken. Ook overschreden zij nog het
bruggetje, maar toen wendden zij zieh links af-, längs een spoor,
zö6 onduidelijk dat zelfs Radja- Labih het den -vorigen dag
niet opgemerkt had, of ten minste niet raadzaam had geacht