148
II. Pooten, welke drie-Vingerig zyn: de Wieken
A fdeel. jaUg . ^ Staart langagtig en breed, als die van
Hoofd' een Meeuw. Het is een zeer aanzienlyke Vogel*
stuk. die meer zyn verblyf op ’t drooge houdt, dan
zwemt op ’t Water; zynde doorgaans alleen,
doch op den Roof komen z y , met groote troepen
, te famen aanvallen.
Bruine Een Vogel, die van de Schryvers Cataractes
Meeuw. 0f Cataraêta genoemd wordt, om dat hy zo
plotsling neervalt op zyne Prooy, voert in Engeland
den naam van bruine Meeuw, én hy is de
Gannet van Cornwall, zo Ray zig verbeeldt;
hoewel men hem in Engeland ook Plongeon , dat
is Duiker, noemt. In grootte verfchilt hy van
den Kok-Meeuw of Burgemeefter weinig; maar
de kleur op de Rug is donker-bruin . als ook die
van den Kop en Hals ; van onderen is hy graauvv-
agtig met bruine dwarsftreèpen : de Slag- en
Staartpennen zyn zwart. Hy heeft den Bek
flerker en dikker , doch tevens korter dan de
andere Meeuwen, zwart, aan ’ t end haakswyze
omgekromd, gelyk in deHavikken, endegeheele
gedaante zweemt naar een Roofvogel. Ook zyn
de Pooten met zulke groote kromme Nagelen
gewapend, als men ze naaüwlyks in eenige
Zwemvogel vindt.
Bente Onder de Meeuwen zyn ’er geheel bont van
Meeuw of kleur, die men in Groenland Mallemokken noemt,
Mp lTa TkS' hoe wel ’er door de Amfter dammers, zegt Ray,
X L l. <je naam aan gegeven wordt van Groenlandfche
i» *
Burgemeefter. De Cornwallers noemen bun
. War
JVcigell en de Ingezetenen der Faro Eilanden fl.
S.kua; de Franfchen Caniar, Colin , of Grif ar d, Afdeel.
de Venetiaanen Martinazzo. De Afbeelding daar XXXIII.
van is uit het Kabinet van Readmur ontleend, stuk.
Hy heeft den Kop naar evenredigheid grooter
dan de andere Meeuwen , dien h y , gelyk dc-
zelven, zittende tuflehen de Schouders inhcalt
en dan maakt hy een zeer grappig poftuui. Hy
is een weinig kleiner dan de Zee-Meeuw en.
Zyn kleur is , over ’t geheele L y f , bleekagng
Afchgraauw, met bruine vlakken; de Slagpen,
nen donker-bruin , de Staartpennen bont; de Bek
zwart, de Staartpennen geelagtig.
(5) Meeuw die wit is, met den Kop en de tip- v.
’ pen der Wieken zwart, den Bek rood. ^pouiu
Van C atesby wordt deeze de groote Meeuw
genoemd , hoewel hy weezentlyk onder dp kleinen
behoort, als niet grooter zynde dan een '
Duif. K lein noemt hem ook de kleine, mee
een zwarten Kop en rooden Bek, waar door hy
van de andere Meeuwen genoegzaam is onder-
fcheiden. Hy wordt van B risson JMouette rieu•
f e , dat is lachend Meeuwtje of Spotter , geheten 9
om dat hy een foort van Lachend Geluid maakt.
Ook was hem de naam van Laughing Gull door
de Engelfchen reeds gegeven, De Woonplaats
is
(5) Larus albus , Capite Alarumque apicibus nigris,
Roftro rubro. Syfl. Nat. X. Larus major. Catïsb. Gsr,
I. p. 89. T. 89,.
|, Dau. V. Stuk, K ^