jl. te zuiveren. Met den Menfch worden z y , gelyk
A fdeel, bekend is , zeer gemeenzaam, doch fchrikken en
LVI. beeven op ’t gezigt van Katcen of Roofvogelen.
stuk5' Alierley Soort van Graanen , byna , kan hun
tot Voedzel ftrekken , maar fommigen , gelyk
Boekweit en Hennipzaad , beminnen zy zeer.
Hunne Leeftyd wordt van A ristoteles geheld
op veertig Jaaren ; doch dit fchynt wat veel.
A ldrovandus verhaalt van een geloofwaardig
Man, dje hem zeid’ , dat zyn Vader, een groot
Liefhebber van Vogelen , een Duif twee-en-
twintig Jaaren hadt gehad , met een zelfden
* Doffer gepaard , en geduurig Jongen voortge.
bragt. hebbende , behalven in d^ zes laathe
Maanden, wanneer hy de Duif verliet ,fchynende
het treeden moe te zyn. ’t Getal der Jongen »
welken uit dit Paar, door een geduurige Voort-
teeling,zouden hebben kunnen fpruiten, is verbaa.
zende; beloopende in’ tzeventiende Jaar,reeds,
meer dan een millioeu millioenmaal millioenen,
indien men twintig Jongen in een Jaar rekent.
Doch, aangemerkt de gemelde Toevallen, en
in andere opzigten, is dit flegts voor een be-
fpiegeling te houden, die ons doet zien, welke
Vermogens de Natuur heeft, om op een fchie-
lyke wyze de Dieren te doen vermenigvuldi.
gen (*>
In
( # ) I n d i e n ’e r , b y v o o r b e e l d , g e v r a a g d w e r d , h o e
h e t A a r d r y k z o d a n i g m e t D i e r e n h e e f t k u n n e n v e r v u l d
w o r d e n , d a a r m e n h e d e n d a a g s n i e t m e e r d a n e e n o n d e r ,
h o u d i n g v a n ’t g e t a l d e r z e l v e n , e n i n v e e l e n z e l f s e e n
b l y k -
In de Hiflorie van de Koninglyk Franfche i j .
Akademie der Weetenfchappen wordt gezegd, Afdeel.
hoe men, in de Ontleding van twee Duiven, r,LVI*
Hoofdopgemerkt
heeft, dat de Zwelgpyp deezer Vo- stuk.
gelen een grooter uitfpanning lyden kan, dan D e K r o p .
die van anderen, en dat men, in der Duiven
Lugtpyp blaazende, hunne Krop doet uitzetten
, zonder dat het bekend z y , door welke
wegen de Lugt daar in kan komen. Het gebruik
van dit Werktuiglyk Gehel fchynt betrekking
te hebben tot het Voedzel , dat de
Duiven inhokken om ’t zelve aan hunne Jongen
te brengen. Ibdien , naamelyk , hetzelve
naauvv beflooten en famengeperh ware in
haare Zwelgpyp , zo zou het dikwils daar
Verteeren, o f ten minhe een groote verande*
ring ondergaan , voorenaleer zy tot de Nehen
gekomen waren : want de perfing is een der
voornaamhe oorzaaken van de Verteering.
De gehalte en grootte der gewoone tamme Geftaito.
of Hok-Duiven is te bekend om ’er op haan
te bly ven, of dat wyze by die van den Koekkoek
vergelyken zouden, gelyk Ray doet. De
Pooten zyn doorgaans rood , de Bek bruin,
en het Vlies, dat de Neusgaten dekt, als met
een foort van Meel behrooid; waar door hetzelblykbaare
vermindering befpeurt ; zo kan men antwoorden,
dar de Toevallen,' die hedendaags de verinenigvul.
diging verhinderen, ’er ia ’t eerfl: weinig o f niet waren,
en allengs zyn toegenotnen.
I. Deel, V, Stvk, E e 3