II. Van deezen, dien de Heer B risson onder de
Afdeel. Moffchen plaatll, hem noemende Afchgraauwe
Hoofd dndi-Tcbe Vink » zeSt dat de grootte is omstuk.
rrentals die van onzen Vlaschvink. Hy is aan de
randen der Staartpennen en aan den Bek w it:
naar ’t getuigenis van L inn^eus.
JCXVIII. (28) Kernbyter die zwart i s , met een witte
N t g r a . éi
Zwarte. vlak op de Schouders en de twee buitenjle Slag.
pennen.
Deeze cn de twee volgenden zyn van den
Heer Brisson onder zyne Pyrrhula's geplaatfl:,
waar van dit de derde is , die klein zwart Rood-
flaartje van C atesby genoemd wordt. De
Spaanfchen geeven ’er den naam van Marripofa
nigra , de Engelfchen dien van kleine zwarte
Goudvink aan. Hy heeft nagenoeg de grootte
van een Kanary-Vogeltje, en onthoudt zig in
Zuid»Amerika.
XXIX. (29) Kernbyter die blaauw is, hebbende de Wie- Co£7HL€4%
Blaauwe. ken bruin, met Purper gebandeerd.
Deeze voert den naam van blaauwe Karolini-
fcbe by den Heer B risson. Hy is een weinig
grooter dan onze Goudvink.
(30)
(28) Loxia nigra, macula albd Hutneri Remigmnque
iuarutn exteriorum. Syfï. Nat. X. Rubicilla minor nigra.
C atisb. Car. p. 68. T. 68. A lb. ^4v, III, p. 6 f. T.
69.
(29) Loxia eoerulea , Alis fufcis fafcid bafeos purptt*
rei. Syft. Nat. X. Coccothrauftes eoerulea. C a t e sb . c u t .
L p. 39. T. 39.
(30) Kernbyter die Violet is, met de Wenk-
braauwm, Keel en Stuit, rood.
B risson noemt deezen de Violette van de Ba-
hama, om dat hy in die Eilanden huisveft. De
grootte is , nagenoeg, als die van onze Mos-
fchen.
JT.
Afdeel.
LX.
Hoofdstuk.
XXX.
Violacea.
'Violette.
(31) Kernbyter die grys is, met de Stuit van XXXI.
onderen Tzergraauw, de vierde, vyfde, zes- Kleintje*
de Slagpen aan den Wortel wederzyds wit,
de Staart onverdeeld.
Volgens Rojlander onthoudt zig dit Vogeltje
te Suriname; het is naauwlyks grooter dan een
Winter-Koningje, en heeft een korten', dikken,
Rompen Bek.
(3 2 ) Kernbyter die bruin is, van onderen rood. XXXII.
, Btcolor.
In het Geflagt der Moffchen 'van Brisson is ^Tweeklc«»
deeze de veertigfle; met den naam van kleine
roode Vink. E dwards , die het allerkleinft,
bruin, Roodffaartje noemt, zegt de Woonplaats
niet te weeten. Het is niet grooter dan het
voorgaande.
By
(30) Loxia violacea, Superciliis Gula Anoque rubris.
Syft. Nat. X. Coccothrauftes purpurea. Catisb. Car. I t
p. 40. T. 40.
(31) Loxia grifea , Uropygio fubtusque ferruginea,
Remigibus , quarta, quinta,fexta bafi. utrimque albis,
CaacU integra. Rolander.
(32) Loxia fufca, fabtus rubra. Syft. Nat. X. Rubf *
bicilla fufca minima. Edw. ^Av. 83. T. 83. f. *.
L Dkki. V, Stwr. K k 2