II. De ontwinding van dit Vrugtje is genoegzaam
A fdeel. om een j£uiken voort te brengen. Gewoonlyk,
HooJ' en vo'§ens den 1°°P der Natuur, gefehiedc
stuk. zulks door de koederende Warmte van de
Hoenderen. Broedhen, die twaalf, zestien of twintig Eije-
ren kan bezitten , naar dat dezelven groot of
klein zyn, en z e , den tyd van drie Weeken,
geduurig-, in'een eenpaarige Warmte houdt.
Men plagt zig in Europa, tot niet lange Jaaren
geleeden, te vrede te houden met die Natuur-
lyke Uitbroeding; doch de gemelde Heer Re-
aumur heeft de Kond der Egyptenaaren, die
van ouds her de Eijeren op eene Kondige wy-
ze willen te doen uitkomen, ingevoerd en getoond
, dat dezelve niet alleen .gebruikbaar z y ,
maar ook tot een groote en gemakkelyke vermenigvuldiging
kan dienen van dit nuttige Gevogelte.
Kuiken- De gelteldheid der Ovens, waar in dit te
Kairo.* * Kairo gefchiedt, en de manier van Uitbroeding,
wordt door fommigen op verfchillende wyze
verhaald (*). Ik zal hier gebruik maaken van
het Berigt, dat daar van door Joh. G r a v e in
de Stokholmfe Verhandelingen is gegeven ( f) .
De Huizen , daar toe gebouwd, hebben een
langen Gang, die wederzyds met veertien Oo-
vens , hoewel fomtyds minder, fomtyds meerder,
m Zie de Tegenvo, Staat van Egypte, Hei. Hifi, V.
Deel. bl 40 6-
( f ) Verband, der l(on. Stokh. ^ik ad. I. Stuk VQOï
de Jaaren 1739» 1740«
apr js bezet. De onderde bodem en Zyd- ir.
muuren deezer Ovens Haan op het vrye Veld, Afdeel.
en zyn van Tegelen, die men llegts in de Zon
gedroogd he e ft, gemetzeld , op welke men STUK.
Matten, en daar op de Eijeren legt. De Ovens Hoenderen.
zyn dubbeld, twee boven elkander, en de bovenden
, die door middel van Gaten gemeen-
fchap met elkander hebben, dienen tot Haard-
fteeden, om het Vuur te ftooken, en dus de
onderden te verwarmen. In ’t midden van Ja-
nuary begint men ze heet te maaken, gebruikende
daar toe, alle Dagen, honderd Ponden
Kemelen-Med , die gedroogd is , en even zo.
veel wordt’er des Nagts in gebrand; waar door
de Oven zo heet wordt, dat men aan den Muur
de Hand niet houden kan. Alsdan begint men
de Eijeren in den Oven te leggen, en gaat daar
zeven of agtduizend duks, twee hoog gelegd,
doch, die regt onder den Haard komen, legt
men drie hoog. Tegen de nagt , als men den
Oven op nieuws gaat dooken, worden de eerden
in plaats van de laatden gelegd, en , na dat
men veertien Dagen op zulk een wyze is voortgegaan
, worden de bovende Ovens niet meer
gedookt: men brengt ’er de Eijeren uit de onderden
in over, en keertze alle Etmaalen eens
om. Dus komen zy in een- of twee-en-twin- »
tig Dagen uit. De Eigenaar des Ovens krygt
voor zyn oppaffen en Onkodcn het derde deel
der I. D e k . V. Stuk.