LIX.
Hoofdstuk.
VIT.
Folyglottos
Groote
Spotvogel,
Spotvogel aan. Hy is niet grooter dan de kleine
Lyfter, van boven ro s , van onderen vuilwit.
De Heer B risson befchryft, onder den naam
van Manvis de la Caroline, een Vogel, dien de
Engelfchen klein Lyftertje en de Brafiliaanen
Tamatia noemen. Dezelve onthoudt zig in
Amerika en leeft van Befiën als de Europifchen.
Hy is niet lyviger dan een Leeurik, meelt ros-
agtig bruin , doch heeft de Bek en Pooten
bruin-grys.
(7 ) Lyfter die donker Afcbgraauw is, van on•
• deren bleek Afcbgraauw , met een witagtige
vlak op de Wieken.
Deezen noemen lömmigen de Indiaanfche Klap-
per, zeggende dat hy niet ongelyk aan den Gaay
maar wat kleiner is. De Inwooners van Virginie
heeten h em gr nauwe Spotvogel, en de Engelfchen,
in ’t algemeen, Spotvogel, o f ook Amerikaan-
fche Zing-Lylter. Hy is van grootte byna als
een Merel, doch langer van Lyf. Allerley Vogelen
worden door hem, met zyn Gezang of
Fluiten, hag e-aapt. Hy leeft van Kerfen, Ha-
gedoorn- en Kornoelje-Beliën, en eet ook Tn-
fekten. Men vindt hem in Virginie, Karolina
en
(7) Turdus obfctsre cinereus, fubtus pallide cinereus,
macula alarum albida. Syft. Nat. X. Turdus minor cce-
ruleoalbus immaculatus. Sloan. jam. II. p. 306' T.
256. f. 3. C a t e sb . Car. I. p. 27. T. 27. R aj. lAv .ilfr
n. 31. Mocking-bird. Kalm, ltin, II. p. 335.
en Jamaika. B risson noemt deezen le grand TT.
Moquer, dat is de groote Spotter. fdee&.
LIa *
(8) Lyfter met een bruine Rug , de Borft en
zydelingfe Staartpemen witagtig, de Wieken VIII
met een voitten Band. Orpheut.
Kleine
Dit is een andere Spotvogel, kleiner dan de Spotvogel,
voorgaande; dien B risson le Moqueur noemt,
en de Mexikaanen Cencontlatolli, dat is Vogel
van vierhonderd Taaien: weshalven ’er , met
regt, de naam van Avis polyglotta aan gegeven
wordt. Van de Engelfchen wordt hy ook Nag-
tegaal getyteld , en de bynaam van Orpbeus,
dien L inn^eus ’er aan g e eft,'z iet zekerlyk op
zyn aardig Geluid, waar in hy met den voor-
gaanden overeenkomt.
(9) Lyfter die blaauwagtig is, met een zwarte^ *f'us
Keel. Afchgraau«
we.
De Heer B risson noemt deezen Afchgraauwe
Amerikaanfche Merel, en de Engelfchen geeven
’er den naam van Roodpoot aan, doch de Ameri-
kaanen heeten hem Tilli. Hy is van grootte
als het Koperwiekje o f de kleine Europifche
Lyfter. Omtrent de Kleur valt eenig verfchil,
en de Keel was in die 3 welken B risson van ’t
Ei-
(8) Turdus Dorfo fufco , Pedlore Redtricibufque late-
ralibus albidis, Alis fafcia alba. Brown. y-am. 469. Turdus
cinereus minor. Edw. 78. T. 78.
(9) Turdus coerulefcens, Gula atra. syft. Nat. X. Vif-
civorus plumbeus. Catesb Car. I. p. 30, T. 30.
1. Deel, V, Stuk* H h 5