II. LiNNiEDs ’er dien Geflagtnaam aan toepaft, dc
Afdeel. Kalkoen gehouden voor den Meleagris der Ro-
LIV. .
Hoofd. memen’
stuk. De Poules peintades zyn uit Afrika afkomftig
Poule fón. en van daar door geheel Europa vervoerd, alwaar
zy taamelyk wel aarden, wordende uit
Liefhebbery gehouden in de Volières van Ver.
mogende Luiden. Men wil dat z y , in hun Vaderland
, troepswyze leeven, en de Jongen in
gemeenfchap opvoeden , al zyn het haar eigene
niet. Ook merkt men aan ; dat de kleur
in hun zo beftendig z y , als dezelve verander-
lyk is in de Hoenderen; zodanig zelfs, dat de
vlakjes, die hun Pluirhagie zo (ierlyk gefpren-
keld maaken, zig ook op de Eijeren vertoonen.
Z y hebben byna de de grootte van een Hoen.
De Bek, die eveneens is , heeft wederzydseen
kaale Huid , welke blaauwagtig i s , (trekkende
zig uit naar de Oogen, welken zy omringt, en
wordende aldaar zwart. Deeze Huid maakt de
Oogleden, en zig verlangende en verdubbelende
de byhangzels der Wangen, die in de Haanen
blaauwagtig, doch in de Hennen rood zyn.
De Hoorn op den Kop is bedekt met eene
bruin-vaale o f roodagtige Huid: hy is Kegel,
vormig, een weinig agterwaards over geboogen.
Het bovenfte van den Hals is zeer dunnetjes
bezet met zwarte Veertjes als Haair,het onder-
fte trekt uit den Afchgraauwen naar Violet. De
Kleur der Veeren , over ’t geheele L y f , is Afch-
graauwagtig zwart, regelmaatig doorlpreid met
1 roQm*
j
roode witte vlakjes, die op de Rug kleinft, u.
aan den Buik grootft zyn. Ieder Veertje is Afdeel.
zeer fraay met zodanige witte Hippen getekend. ^ IV .
De uiterfte randen der Slagpennen zyn met wit. STUK."
te dwars-ftreepen. De Staart hangt nederwaards Poule ptin.
gelyk in de Patryzen. De Bek is aan ’t grond- ude‘
(luk roodagtig en bleeker naar de punt: de
Pooten en Nagelen zyn bruin-grys.
Men vindt eene Verfcheidenheid van Peinta. Witborflf*
des, die van de Engelfchen voitborfiige Guinea-£e*
Hen geheten wordt: om dat dezelve de Borft
wit h e e f tm e t eenige groote zwarte Vlakken,
in ’t midden van welken kleine witte (lipjes zyn.
De vier Slagpennen van den eerden rang, alsmede
de vier grootfte dek-Vederen der Wieken,
verft van ’t Lighaam , zyn in deeze ook wit.
Zy onthoudt zig op Jamaika.
(3) Faifant die roodagtig is van L y f, met een JfI .
blaauwen Kop. Cokhtau.
Gewoone
W y komen thans tot de Vogelen, die van^3^301,
de Schryvers,in ’t algemeen, Phajianusgenoemd
worden: een naam die volkomen Griekfch is,
en naar de verfchillende Tongvallen, op een
weinig verfchillende manier, door geheel Europa,
gebruikt wordt. Dus zeggen de Italiaanen Fa-
giano, Fafano, de Spanjaarden Faifan, gelyk
ook de Franfchen, de Duitfchers Fafan, de
(?) Phafianus rufiis, Capite coeruleo. Syfl. Nat. X.
Phafianus, Raj. ^6. A lb. I. p.24. T.ay, 20.
O lin 49. A ldr. Orn. 1. 13. c. y,
I. CiEl. V. Stuk.