ïï. (3) Kernbyter met een dubbelde witte ftreep &p
Afdeel. fo Wieken , de Staartpennen gebeelenal
LX. zwartagtig.
Hoofdstuk.
Dit js je Kanadafcbe, waar van ik zo even
E>mrtè*tor. lprak 5 en waar van het Mannetje hier is afge-
^Kanada. beeld, hebbende de Rug bruin, grys en vuil
Pi.XLViii, Roozekleur gemengeld , den Buik grys. Het
7' Wyfje is bruin-grys, van onderen bleeker dan
van boven, In beiden zyn de Slag- eh Staart,
pennen bruin, met witte, gryze o f Roozekleu-
rige randen.
Deeze Vogel onthoudt zig in de Pynboom-
boiïchen der hoogde deelen van Sweeden en
van Kanada, leevendevan Pyn-appelen,en der'
zelver Pitten zaaijende. Des Winters vertrekt
hy naar de Zuidelyke deelen van Sweeden,
gaande in ’t end van Oktober Upfal voorby.
Jong zynde is hy rood, oud zynde g e e l, en
maakt by nagt een zeer fterk geluid. Van de
Sweeden wordt hy Swensk-Papegoja , Tallbit
en Paris-Fogel genoemd, wegeDs zyne fraaiheid,
iv , (4) Kernbyter met de Leden zwart, de Staart•
CkmcUink' vederen en agterjle Slagpennen wit.
D e
(3) Loxia lineS Alarum duplici alba, Re&ridbus to-
tis nigricantibus. Faun. Snee. 176. Rubicilla maxima Ca.
nadenfis. Euw. ^Ay. 123. T. 123. 124.
(4} Loxia Artubus nigris , te&ricibus Caudae Remi*
gumque pofticarum albis. Faun. Suec. 178. Rubicilla f.
Pyrrhula, G esn. ^ ly. 733. ALdr. Orn. Libr. 17. c 31,
J o n s t . .A y . T . 43- WilL. Orn. 130. T. 43. R aJ.
^/Ly. 86. A lb. ^Av. I. t . 59. 60. Frisch. Atr. T. H.
f. x> 2 Olin. Aly. 4 a
De alsemeene naam van deezen is Rubicilla H.
of Pyrrbula, en onder deezen naam heelt de ^
Heer Bkisson ’er een byzonder Geflagt van ge- hoofd.
maakt, waar in negen Soorten van hem opgc- stuk.'
tekend worden. De Franfchen noe-men hem Goudvink,
Bouvreuil, Pivoine, Groulard o f Siffleur, dat is
Fluiter, van wegen zyn bekende eigenfehap :
want het is de Vogel, dien wy in ’t Neerdmcfch
Goudvink noemen. De Engelfchen geeven ’er
deu naam van Bull-Fincb , de Duitfchers dien
van Fhwnbberr, dat is Domheer, en dien van
Dompaap aan. Hy wordt van hun ook Blat-
finch , Rottfogel , Gutfinch , en omtrent Frankfort
Pfaeffiin, dat is Paapje, geheten, hoewel
wy andere Paapjes hebben; die onder de Kwik-
ftaarten zyn t’ huis gebragt.
De Kleur en geftalte is genoegzaam bekend. Hamburg.
Alleen zal ik aanmerken , dat ’er niet alleenfche*
een zwarte, maar ook een witte Goudvink gevonden
wordt, en een geelagtige, welken Al-
bin afbee'ldt onder den naam van Hamburgfcben
Boomkruiper, om dat dezelve by Hamburg huishoudt
en daar laDgs de Boomen opklitnt als de
Meefen. Deeze is een weinig grooter dan de
gewoone Goudvinken.
(5) Kernbyter die rood is , met bet Aangezigt
zwart,
D e
v,
Cardinalism
Kardinaal.
(4) Loxia rubra , fade nigrä. Chin. Lagerflr. 13. Car.
«üinalis. Will. Orn. 245. T . 44. f. 8 Cocc otbrauftes
Capenfis ruber, Roftr« hiante. P e t . Gaz, 16. T. 16. fi
J .D ekl, V. Stuk, Ji 4 7.