II. derkaak aan de punt geutswyze plat-agtig. De
A fdeel. Neusgaten maaken een geknotten Cylinderuit,
iXXVUI. ies:gencJe 0n het Grondftuk van den Bek. De
stuk. Voeten zyn gepalmd, zonder Vinger, maar genageld,
van agteren. Hunne Pooten zyn taa-
melyk lang. en liaan niet zo ver naar agteren als
in de Pappegaay-Duikers o f Penguyns.
Van dit Geflagt heeft L inn^ us, zo wel als
B risson , drie foorten , gelyk volgt.
j ( i ) Onweers - Vogel die zwart is met een wit-
VtUgkA. te Stuif,
Gewoone.
x x x v il. Deeze wordt, veelal, Storm-Zwaluw gehe-
&£ï 5- ten, en wy geeven ’er den naam aan van de gewoone
, om dat hy zo gemeen is in de Zee- en
Europa, doch meelt in de Noorder Oceaan, en
overvloedigll, zo ’t fchynt, in de Witte Zee,
K l e in , die de Duiker-Vogelen den naam van
Plautus toe-eigent, noemt deezen Plautus mi-
nimus Procellarius o f de allerkleinfle badaard
Plautus Albatrojs. Anderen hebben hem de
- Zee-Zwaluw zonder Pooten genoemd o f de
kleinde Meeuw, met Pypagtige Neusgaten.
De regte Woonplaats van deeze Vogeltjes (i)
(i) Procellaria nigra, Vropygio albo. Faun. Snee. 249.
^Acl. Stockb. 1745. p. 93. T. VI. Peteril. Clus- Eieot.
368. Damp. I tin. 3. p 97. A lb. III. p. 87. T.
92. Edw. ^Ar. 90. T. 90. f. 1. Hirundo Marina major-
apus, Roftro adunco. Barr. JEquin. 134. Lams minimus*
Naribus tubulofis. C atesb. Car. III. p. 14. T. 14.Ftegara
marina apus, fubtus alba, fuperue nigra. Barr. ^Ay. 73.
£>ËR ON iVEERS -VOGE LÉN . 9 3 -
is de Zee : zy worden naauwlyks ooit op ’t jj.
Land gevonden. Tegen het aankomen van een A fdeeL
Storm ziet menze dikwils , eenige Uuren XXVIIh
, r 1 , ~ . Hoofdvan
te vooren* aan den Ly-kant van het Schip, STUfC.
en, wanneer de Storm zig verheft, verfchuilen
zy zig als agter ’t zelve. Anderszins kunnen
z y , naar oogenfehyn, zeer gezwind langs de
Baaren loopen, zonder daar in te duiken. Het
is waarfchynlyk dat zy op de Rotfen nedelen.
Van deeze Srorm'.Zwaluw zyn door de he*
dendaagfehen verfcheide Afbeeldingen gegeven,
doch niet zo naaüwkeurig als de onze, die van
Brisson ontleend is. In grootte komt h y , by-
kans, met een Leeurik overeen. Hy heeft het
L y f omtrent zes Duimen, den Bek zes Limën,
en de Staart ruim twee Duimen lang. De
Vleugelen zyn gantfeh niet klein, naar de
grootte van den Vogel, 'flaande ruim een Voet
uit. Zyn kleur is van boven zwart, van onderen
bruin; maar de Vleugelen zyn gedekt met
witte Veertjes, en de Staartpennen hebben ook
eenige witheid. De Bek en Pooten zyn zwart.
De tweede Soort van Onweers - Vogelen Zee - Paard.
Plaat
by Brisson, genaamd Petrel Cendré, welke ik , x x x v it.
tot verwondering, by L inn^Us niet gemeld Fl+' 6°
vind; maakt een Vogel uit, die in de Noorder-
Oceaan ook niet ongewoon is en aldaar het Zee-
Paard ge heten wordt. Die naam is afkomftig,
’t zy van wegen huiï llerk Niefen, dat wel
naar ’t briefchen van een Paard zweemt, ’t zy
van hun huppelen en treeden op het Water. Men
I. D sei» V. St u k , vindt*