II. de Vingeren toe gevederd , en de uitwaardfe
Afdeel, yinger der voorden zelfs tot aan de Nagel. Van
Hoofd- zu'^ een ^en Brisson, uf\ het Kabinet
stuk. van Reaümur , de Afbeelding gegeven.
Hoenderen. Over ’t gebruik der Hoenderen zal ik niet
Gebruik, breedvoerig zyn. Van de Haanen, hoe ouder
hoe beter, wordt Sop gekookt en Geley ge.
maakt, van welken men veel diend kan heb-
ben tot een kragtige Verderking der Kranken. De
kragt der Herfenen, Teeldeelen, die van den
binnenden Rok der Maag en van de Zwelgpyp,
gedroogd en tot Poeijer gedooten, gaa ik , als
inbeeldig , voorby. Niet minder ongerymd
was het Vooroordeel, ’c welk men oudtyds
hadt, dat het gebruik van de Kapoenen, Hennen
en Kuikens , het Podagra Veroorzaaken
konde. In tegendeel toont de Ondervinding,
dat de Kapoenen of jonge Haanen zeer ligt verteerbaar
en voedzaam z y n , inzonderheid dien-
dig in groote Verzwakkingen, en nimmer fcha-
delyk. Het zelfde , byna , kan men van de
Hoentjes zeggen, die wel gevoed z yn , en nog
geen Eijeren gelegd hebben. Men vindt, in de
Duitfche Verzamelingen , een Waarneeming
bygebragt van zeker Fleer, die, na eene verdop-
ping van drie Weeken, door ’t enkele Afkooksel
van een Hoen open L y f kreeg; ’t welk
door geenerley andere Middelen , in- of uitwendig
gebruikt, hadt willen flaagen (*). Het
leg-
(*) Efhtm, H*t. Cmioftr. Annl 1744. pag. 7$\
leggen van levendige Hoenderen voor het Hart h.
in Kwaadaartige Koortfen, om het Venyn uic Afdeel.
te trekken, waar van zy derven zouden (*);
vereifcht een meer dan gemeen Geloof. Ik zou SXUK>
met het inwendig gebruik van den Hoender- Hoendett».
Drek al zo weinig op hebben, o f het moed in
Paarden zyn, wien dezelve fomtyds ingegeven
wordt tegens een hevige en gevaarlyke Darm-
pyn. Men kookt, ten dien einde, een Lepel
vol van het witte deel in twee Ponden Koeijcn-
Melk , en geeft zulks het Beed warm in. Het
gekalcineerde Poeijer dient tot opdrooging van
Zeere Hoofden, daar op gedrooid wordende.
’t Gebruik der Eijeren, zo in Gezondheid als Nurtïgheid
in Ziekte en Zwakheden, is algemeen bekend. der El-*etta’
Veelerley Geregten worden ’er van toegemaakt,
waar van de minden , egter , ’t gebruik der
Eijeren uit den D o p , wanneer zy niet te hard
gekookt zyn , verbeteren. De Eijerfchaalen
zyn het voornaamde deel van het Middel,
’t gene federc eenige Jaaren zo veel ge-
rugts gemaakt heeft tegen den Steen, naame-
lyk dat van Juffr. Ste phens , als ook van dat
van Sr. R otrou tegen de Klier* o f Kropgezwellen.
Het Wit der Eijeren wordt met vrugt iü
Oogmiddelen gebezigd: het Doijer in Klydeeren
tot verzagting van hevige Kolyk-Pynen , Per-
fingen en Bloedloop. Met een weinig Zouts in
een Nootedopje op de Navel van kleine Kindert
(*) Ibid. Dec. II. Ann. IX. p. 340.
X. £>K£i. V. Stuk. A 'il j