II. Van veelen wordt deeze de groene Plevier ge-
A fdeel. noertK]} gelyk de Engelfchen ook doen, doch
j^ fd' de Franfchen noemen hem Goud-Plevier, we-
stuk. gens de geele vlakken, waar mede by getekend
is , en de Spanjaarden Dorada. In Italië en
Duitfchland is hy, in ’t algemeen, bydennaam
van Plevier bekend; hoewel de Duitfchers hem
ook groote Braakvogel o f Brachfogel, en groene
Kievit noemen, ’t Schynt dat de.kleur in ’t ee-
ne Land geeler, in ’t andere groener z y : ook
verfchilt die, waarfchynlyk, naar den Ouderdom
en ’t Saizoen.
Ray vergelykt hem, in grootte, by een
Kievit, anderen by een Duif. De kleur is ,
volgens Brisson, van boven zwartagtig met
geele vlakken, hoedanig eenen LiNisnEUs ’er
ook in Sweeden vondt; doch in een ander was
de kleur groenagtig geel. Ray geef c ’er een zwarte
kleur aan, met geelagtig groene vlakken daar door
verfpreid. Het L y f is van onderen grys met geele
vlakken: deStaartpennen zyn zwart,metgeelagti-
ge dwars-flreepen: de Bek en Pooten zwartagtig.
Het Vleefch van deezen wordt, zo wel als
dat van den Afchgraauwen of graauwen Plevier,
voor ongemeen fmaakelyk gehouden.
IX.
IOtditne»
mus.
Griel.
f l . XLIV«
&&>' S‘
(9) Plevier die grys is , met twee Slagpennen van
den eerflen rang zwart, in ’t midden w it;
den Bek fcherp, de Pooten Afchgraauw.
De
(9) Charadrius grifeus, Remigibus primoribus duabus
fligris, medio albit, Roftro acuto, Pedibus einer eis. Sylt.
Nas,
De naam Oedicnemus, die door de Ouden aan jj#
deezen Vogel gegeven wordt, ziet op de dikte A fdeel.
zyner Pooten elfen onder de Kniejen. In ’t
Franfch heeft men hem ook OJlarde o f OJiarde- stuk.
au en Bitarde geheten, doch hedendaags is aldaar
zyn naam Courly de Terre o f Land-Wulp ,
gelyk h y , by de Engelfchen, Berg-of Steen-
Wulp, Stone - Curiew, getyteld wordt. De Ita-
liaanen noemen hem Coruz, de Duitfchers 'Priel
o f Griel, en wy fomtyds Doornjluiper.
In grootte overtreft hy zelfs de Goud Ple- >
vieren. Van boven is de kleur vaal-grys, van
onderen -vaal; de Veeren overal in ’t midden
bruin : een vaalagtig witte band boven en oq-
der de Oogen, welker kringen geel zyn; de
Bek geelagtig , aan ’t end zwart; de Pooten
groenagtig geel, zegt B risson. Men vindt hem
zo wel in de Nederlanden als in Engeland.
(10) Plevier die van boven zwart is , van on- x *
j . , t, Himanderen
wit, de Bek zwart en langer dan de topus,
Kop, met zeer lange node Pooten. p f XXIV
Ft*
Zeer veel is deeze in geftalte verfchillende van
de Plevieren; weshalve de Heer B risson ’er
ooi
Nat. X . Oedicnemus. B e l l . ^Ay. . . . R A j . xo8, n ,
4 A lb. Atv. I p. 66. T. 69. Charadrius. G e s n . ^Ay.
25-6. Charadrius Kervari. HasseLquis* . It. 210. n. 32, an?
(10) Charadrius fupra niger, fubtus albus, Roftro ni-
gro Capire longiore, Pedibus rubrislongiiïimis.6>/?. Nat.
X. Charadrius Auiumnalis. H a s s e l q , I t e r . 253. n. 29.
Himamopus. Sibb. Set. .. T. h . i j . R aj , ^ y, I0^ .
Alur. Om. 1. 29. c. 30. X. Dsu. V. Sivk, R 3