jr tot dat de Vogel denzelven weder opent. In i
Afdeel. mers aan de twee Hukken, zo even gemeld,
XXX. hangt de gedagte Zak als een wyde Beurs of
stukD" Blaas, van eerie Vliezige zelfflandigheid, niet
'Pelikaan, met Vederen, maar met zeer kort zagc Hair
bedekt, dat fchoon grys is , met Hippen, flreep-
jes en golfjes, van verfcheiderley kleuren, zeer
fraay getekend en verfierd.
Lighsams. Deeze Vogel gelykt, in Lighaams-geflalte ;
geftalte. £eer naar een Gans, doch in grootte overtreft
hy zelfs de Zwaanen. De Heer Brisson be-
vondt de langte van eenën, die in het Kabinet
van Reaumur opgezet was, Over de v y f Voeten
; waar van de Bek omtrent anderhalf Voet
uitmaakte en de Staart zeven Düirneh; zo dat
’ er drie'Voeten voor den Kop, Hals en ’tL y f j
överbleef. Het L y f is wit, een weinig naar
Vleefchkleur hellende ; de groote Slagpennen
zyn zwart, de Staartpennen wit. De zyden
van den Kop, om de Oogen, zyn’ kaal en al-
leenlyk bekleed met een Vleefchkleürig Vlies
o f Vel. De Onderkaak is geheel, de Bovenkaak
Mexikaar-i
fche bruine
in Philip*
pynfche.
Plaat
xxxviii.
Fig. *•
ten deele bleekrood , aan ’t end geelag-
tig, gelyk ook de Krop-Zak. De Pooten zyn
Loodkleurig, doch de Nagelen graauw.
Als eene Verfcheidenheid Helt de Heer Brisson
vo o r , den Mexikaanfchen Pelikaan, die
van den gewoonen alleen verfchilt, doordien
zyn Bek getand is en, zo wel als de Pooten,
Saffraangeel. Den Grand Gofier van Mexiko1
noemt by de bruine Pelikaan , en ze gt, dat dezel’
zelve maar weinig grooter is dan een tamme jf.
Gans. Nog heeft hy ’er eenen van de Phi- Afdeel.
lippynfche Eilanden die aldaar Pagdla geheten XXX.
wordt, hier nevens afgebeeld. Do T e r tr ë stukD"
merkt aan, dat de Beenderen der Pelikaaneh Pelikaan.
hol zyn en zonder Merg, welk laatfle Alduo-
vandus ook daar van gezegd hadt, doch met
by voeging, dat zy zónder holligheid zyn. Op
de top des HoofdS fleeken de Veeren een weinig
uit,- zo dat zy ’er een Kuifje maaken,
zegt R a ju s , die verhaalt, dat deeze Vogel geen
Tong heeft, en , hoe hy niet geloofde, dat ’er
getaudbekte Pèlikaanen waren.
II.
(2) Kropgans niet een gevorkte Staart, het Lig-
haam zwart, den Kop en Buik wit. géi!83' * ° ‘
Plaat
Deeze Vogel wordt van de Spanjaarden Üa-XXXV1IÏ*
Uhorcado, van de 1 Portugeezen Raboforcado ge- *
heeten; anderen noemen hem Caripira. Men
geeft ’er ook den naam aan van groote Zee-
Zwaluw, zonder Pooten, met eenen haakswyzen
Bek, - o f groote bruine Tsvogel, met een lange
gevorkte Staart. Mokhring noemt hem, zeer
oneigen, Atagen o f Hazelhoen. De gemeene
naam is Fregat-Vogel, gelyk de Franfchen hem
Fré-
(2) PeleCanüs Caüda forcipata, Corpore nigro, Capite
Abdomineque albis. ^Amotn. ^Acad IV. p. 238. Peleca«
rius Aquilus. Osb. Iter. 292. Alcyon major ptilla, Cauda
iongiore befurca. Brown. Jam. 483. Caripira. L a et.
^Lmer. y75-. Man of war. Sloan, Jam. I. p. 30. Avis
iabo forcado. Pet. Gaz. T. qy. d. 1, Frigate Bird. A lb.
III. p. 7y. x. 80.
I. Dan. Y. Stuk.