45° B e s c h r y v i n g
Yr ’t Schynt dat L inN/Eüs deeze als een byzon-
Afdeel. dere Soort wil aangemerkt hebben, daar hy doeh
LVI. de zelfde Afbeeldingen aanhaalt, als by z-yne
^stu k ? " agtfte Soort , Oojlindifche Duif genaamd, die
ook de Wieken aan ’t end wit heeft. Deeze,
zegt h y , woont in Amerika.
x v . ‘ ( i 5) Duif met een witte Staart, het L y f zwart
Nicombaar- de Slagpennen blaamn , de Rug glimmend
fche- ' groen, de Hals-Veer en langer.
Deeze is de laatfte in het Geflagt der Duiven
by r.RissoN. Zy wordt de Duif van Nikombar
genoemd, naar het Eiland van dien naam, by
de Kult van Pegu, in Ooftindie, van waar men
ze overgebragt»heeft in Engeland, grooter zyn*
de dan een Roomfche Duif.
xvi. (16) Duif met een lange puntige Staart, de
Macronra. Borft Purperkleurig. Langftaart. j r o
In deeze Soort wil L inn^ ös de langftaartige
Duif van E dwards en de Karolinifche Trek-
Duif van C a t e s b y , beiden, begreepen hebben,
die Brisson van elkander onderfcheidt. De
Jaatftgemelde komt , in verbaazende menigte,
uit
( if) Columba Cauda alba, Corpore nigro, Remigi-
bus coeruleis. Dorfo viridi nitenre , pennis Colli elonga*
tis. Syfl. N a t . X. Coiumba e Nicombar. A lb. A t v . III.
p. 44. T. 47. 48.
(16) Columba Cauda cuneiforml longè , Peclore puf
purafceote. Syfl. Nat. X. Columba macroura. Euw.
1 5. T. 15. Palumbus migratoriu*. C a t e s ». Car. I. P* 2i‘
T. 23.
V a k d e D ü i v ë ü , 4^1
Uit de Noordelyke deelen van Noord*Amerika ft
in Virginie en Karolina; zo dat de takken der AfdeeLs
Boomen, waarop zy in fchoolen nedervallen, LVL
*er dikwils van breeken. ,, Voorts trekken zv ^ 00FD~
j « .1 * STUKi
j, naar t Auiden, zo C atesby meldt, alwaar
„ zy overvloed van Bellen vinden, wanneer de
,, Noordelyke deelen met Sneeuw bedekt eö
„ bevroozen zyn. Te Newport, in Philadeb
„ phia, haalt menze, als ’t in de tyd van haard
„ paflagie is, by nagt, van de Balkons en Da-
j, ken der Huizen, en in Nieuw Engeland doeÊ
„ menze, met lange Stokken, uit de Boomeü
„ vallen , daar zy te rpeften zitten. Ik heb
„ niet kunnen weeten, van Waar zy kwameil
„ en waar zy voortteelden, dan uit een Indiaaü
„ van Kanada, die my zeid’ , dat hyze haard
„ Nellen had zien maaken aan den Oever def
,, Rivier van St. Laurens, alwaar hy zulke Dub
j> ven gefchooten hadt. ’t Is te verwonderen,
a dat men ’er nooit een ee*nige te rug ziet ko*
men van den Zuidkant, en ’t blyft volftrekt
„ onbekend, welken weg z y , tot den terug*
a togt, inllaan.”
(17) Duif met de Staartpennen en Rug bruin, 3tv tt
den Buik bloedrood, de Wieken geel,de Slag-cw ÏÏS » . pennen zwart. * *■' *
B risson noemt deeze de geflreepte Duif van
Chb
(17) Columba Redi-iabus Dorfoque fufcis, Abdoittiüd
^nguineo, Alis flavis, Remigtbus nigris. Syfl. Nat. 3É»
Columba Sinica. A lb. -Ay. UI. p. 43. T. 4<J.
I»Dïkl. v,Stwk. F f 2