IL
A fdeel,
LVIII.
H oofds
t u k .
Deeze is byna van grootte en geflalte als de
Europifche : de Kleur van boven zwartagtig,
van onderen vuil wit, de Kop en Hals glimmend
zwart, naar Violetkleur trekkende ; een ronde
rosagtig witte Vlak op ieder Wang; de buiten-
fte randen der Schoudervederen wit, de Staart-
pennen zwartagtig : de Bek geelagtig aan den
wortel, naar ’t end toe rood, de Pooten geel,
de Nagelen grys.
■ Van den Vogel, dien de Heer B risson Bu*
pbagus o f Pique-boeuf, dat is Oifenpikker, genoemd
0(lênpik<
ker.
PI.XLVIII.
fig. 4.
heeft, zal ik hier, om dat dezelve nergens
anders gemeld noch befchreeven is , kor-
telyk fpreeken. Men vindt hem in ’t Land van
Senegal, alwaar hy op den Rug der Oflen zitten
gaat, en daar in pikt dat zy bloeden ; niet
om zig te voeden met hun Bloed, maar om dat
de Wormen in de Huid deezer Beeften een
lekker Aas" voor hem zyn (*). De Natuur
heeft hem met een B ek, hier toe zeer bekwaam,
voorzien, gelyk de Afbeelding aantoont : dezelve
, naamelyk , is zeer dik, byna vierkant
een weinig verhevenrond van boven en hoekig
van onderen , met gelyke Kaakebeenen. De
Pooten zyn , in deeze Vogel , even als in de
Spreeuwen, naar welken zyne geftdlte ook wel
zweemt; doch hy is niet veel grooter dan de
Kuif-Leeurik, de Kleur vanboven bruin-grys,
van
(f) Dit doen de Kraaijen aan de Rendieren. Zie het
I I I .S run deezer Natnnrlyke Htflorie. bladz, ixö.
van onderen vuil-geel. Hy heeft de Staartpennen
puntig , den Bek geel en aan de punt rood,
doch in fomrnigen bruin , gelyk de Pooten
zyn.
IL
A fdeel,
LVIII.
Hoofdstuk.
(4 ) Spreeuw , die zwart is , met een witte IV.
Borft. * C,adHS‘
Van deezen, dien L inileus te vooren onder
de Kwikftaarten geplaatft hadt, wordt by de
Schryversgefproken onderden naam van Water-
Merel, en dus wordt hy Merle d’Eau geheten
van Brisson, die hem onder de Strand- o f Moe-
rasloopers ( Tringa) plaatft. De Italiaanen, in ’t
Milaneefche en daar omltreeks , noemen hem
Folot of Falunt d’Acqua, de Duitfchers Wajfer-
Amfel, Bacb- o f See-Amfel, de Engelfchen
Water-Ouzel o f Water-Crake. W y kunnen ’er
gevoeglyk den naam aan geeven van Water-
Spreeuw.
Deeze Vogel onthoudt zig, in Europa, aan
de Wateren; des Winters by de Sluizen en niet
toevriezende Beeken, gaande in het Water neer,
om in de draaijende Strooraen te aazen op Wa-
ter-Piflebedden en andere Infekten ; hy komt
er zonder moeite weder uit, fchoon zyne Pooten
niet gepalmd zyn, als die der Zwemvogelen.
Des
Warer-
Spreeuw.
(4) Sturmis niger , Pe£tore albo. Syfl. JVat. X. Mota-
cilla Petto re albo , Corpore nigro. Faun. Snee. 216•
Merula aquatica. G esn. ^/Ly. 609. A ld r . Orn. i. 20. c.
54* Wiu,. Orn 104. T. 24. R a j . 66. n, 7. A ljs«
^ II- p. 36. T. 39.
L ÖEEi, V, Siutt,
Pil