XL.
Hoofdstuk.
de Sweeden Haeger, die van Noorwegen Heire,
en de Duitfchers, in ’c algemeen, Reiger, Rayer
o f Herrgans.
De blaauwe Reigers zyn door geheel Europa
gemeen : zy maaken hunne Neften in hoogc
Boomen, met zulke menigten by elkander, dat
’er die Boomen eerlang door fterven moeten. In
fommige Landen brengen die Neften, door het
verkoopen der Jongen , den Eigenaar van het
Bofch veel voordeel aan; doch in onze Provin-
tie van Holland, alwaar de Reigers nog, volgens
de Plakkaaten, geteld worden onder het
Edel Gevogelte , welks Neften men niet mag
berooven; zyn zy zo welkom nier. Men zegt
gemeenlyk dat het een Koninglyke Spyze is,
en wordt, derhalven, door den Franfchen Adel
veel werks daar van gemaakt, hoewel ’er andere
Natiën weinig Smaaks in vinden.
Oudtyds werden ze lfs , in Vrankryk, zeke-
Huisjes gemaakt langs Rivieren , ftaande hoog
op Paaien, als Duivehokken, waar in de Reigers
van zelf kwamen neftelen, gelyk de wilde
Duiven, en daarom noemde men dezelven He-
romiéres. Het voordeel, dat deeze Huisjes
door het verkoopen der Jongen gaven , was
zeer aanmerkelyk. Hedendaags worden , in
Neder-Bretagne , nog Reigers in menigte gevonden
, die ’er in Boomen neftelen, en de-
wyl deeze, hunne Jongen eeten geevende, veel
Vifch vallen laaten; zo hebben fommigen daar
door gelegenheid gekreegen, om Spottende te
zeg»
2 0 3
zeggen ; hoe in dat Land de Varkens gemeft
worden door Vifch, die van de Boomen valt:
’ t welk, hoe vreemd ook, volkomen waar is.
De Jagt der Reigeren maakt, in Duitfchland,
uit. Men moet er v anten toe neDoen, die
deeze Jagt, in ’tbyzonder, zynafgerigt; want
zo dra een Reiger, in de Lugc vliegende, de
Roofvogelen gewaar wordt, ftygt hy zo ver in
de hoogte, dat men hem naauwlyks kan zien.
De Valken zetten hem naa en weeten eindelyk
hem de hoogte af te winnen: doch dan hebben zy
een byzonder beleid noodig om van den fcherpen
Bek des Reigers, die zig dapperlyk verweert, niet
doorftooten te worden. Somwylen keert hy
zig geheel om, en zweeft op zyne ukgefpanne
Vlerken , wagtende dus zynen Vyand a f : gemeenlyk
egter wordt hy allengs naar den Grond
gedreeven , zo dat hy levendig in de magt
van den Vogelaar komt, die hem dan, met een
Ring om de Poot, weder vliegen laat. Deeze
Jagt is koftbaar,om dat ’er menig Valk op den-
zelven fneuvelt.
De blaauwe Reigers zoeken hunne Spyze zo
wel aan de Zee-Stranden, als in de Rivieren en
ftaande Wateren, gelyk de Oijevaaren. Men
wil dat de Vifchjes, eD de Aaien inzonderheid,
worden verlokt door de Vingers hunner Pooten,
en dit gaat zo ver, dat de Viflchers dezelven,
afgefneeden zynde,, lbmtyds in plaats van Wormen
aan den Hoek doen, o f anders hun Aas
i, Deh, v. Sjb*. be»
II.
A fdeel,
XL.
Hoofdstuk.
R eiser-
Jagt