|j Fregate noemen en de Engelfchen Fregate Birdt
A fdeel, doch die van Jamaika Man of War Bird, dat is
XXX. Oorlogfchips-Vogel.
^ tukT Geen Vogelen zyn ’er, die hooger in de
Fregaivo- Lugt, langduuriger en met minder vermoeijing
gel. vliegen of zig verder van Land begeeven, zegt
Eigen- pater L abat in de befchryving van zyne Rei-
fchappen. naar de Eilanden van Amerika. De Arend,
dien men als den Koningder Vogelen aanmerkt,
is een Schildpad in vergelykinge van hun; Men
geeft ’er den naam van Fregatten aan, wegens
de gelykheid, welke de fnelheid hunner Viugt
heeft met die der Schepen van deezen naam.
Z y worden wel drie - o f vierhonderd Mylen
van Land gevonden, ’t gene tot bewys ftrèkt
van hunne verbaazende kragt en vlugheid:
want men moet niet denken dat zy op ’t Water
ruften gaan, gelyk de Zwemvogelen. De uit-
geftrektheid hunner Wieken is zo groot, dat
zy daar op zulk een end wegs kunnen zwee-
ven. Somtyds vliegen zy zo hoog, dat men
hun geheel uit het Gezigt verheft.
’t Schynt dat de Woonplaats deezer Vogelen
veelal zy op-de Eilanden, die in de ruime
Oceaan gelegen zyn; Zeker Eiland wordt,
wegens de menigte derzelven, die ’er flaapen
en neftelen , het Fregatten - Eiland geheten.
Men vindt ’er niet alleen op 1’Afcenfion en St.
Helen'a, maar óok op die van Mauritius, of
rille de France, èn op Bourbon, in menigte. L e-
GUAT heeft op Ródrïguez waargenomen , dat
z y , even gelyk de Valken op hunne Prooy, uit
de Lugt neervallen op de Viflcher-Vogelcn , Afdeel;
genaamd Fous,* en dezelven dus dwingen om VXX.
& . t rr Hoofdhun
de Vifch over te geeven, diezy in de Krop STUK.
hebben, welken de Fregat-vogel in de Lugt Fregat-
vangt. Z y kwamen alle Avonden op ’tEiland^ V0Se^
en wagtten ’er op de Boomen de gemelde Vis-
fehers op. Ook loerden zy aldaar op de Schildpadden,
waar van een menigte door*hun ver-
llonden werden. Zy maakten ook hun "Neft ojpr
de Boomen; des het niet te verwonderen is,
dat L abat die Nellen te vergeefs zogt op de
platte Grond, aan ’t Strand. Ziet men ’er een
de Vafte Kult naderen, zo wrordt zulks als een
teken der aankomfte van een Schip aangemerkt
alzo zy gemeenlyk, ‘t zy door verleiding of
met voordagt, de Schepen volgen;
Omtrent de Lighaams - geftalte zyn het dë Liehaaiüj
. , • ~r , , . geftalte.
Autheuren met eens. L ecuat vergelyktze in
grootte by een Eend, zeggende dat zy de Klaau-
wen hebben van een Roofvogel, met den Bek
een half Voet lang en haakig aan de punt. Dë
oude Mannetjes, zegt h y , hebben een roodé
L e l , als de Haancn, onder aan de Keel. DtJ
T ertre rhaaktze niet grooter dan een Hoen,
met een Hals van middelbaare iangte ; een
kleinen Kop; de Oögen groot en zw an ; een
Bek van zes of zeven Duimen, en de Pooton
zeer kort. L abat ftcltze byna van die zelfde
grootte, en Feuille’e geeft ’er, den naarri
Van den witkoppigen Zee- Gier aam
I. Duei, Y. Stuk. H Dë