II in Sweeden, als een uitheemfchen Vogel,
A fdeel, pouc[c en aldaar noemt Turkfchen oFSiberifchen
XXV
Hoofd ^ ans’ Hy merkc als een Vericheidenheicl aan,
stuk. den OoJlerfchen die de Moskovifche Gans is van
Albin en weinig verlchilt van den Guineefchen,
dan dat dezelve een weinig grooter is. Men
vindt denzelven in Moskovie.
lil. (3) ddeni die een opgewipten Bek heeft, het
Tadorna. Voorhoofd famengedrukt, - het L y f wit met
Braqdgans. J 6 ' f
Vlakken.
Veelerjey naaraen voert deeze, die v^n Clü-
sius Brandgans wordt geheten. De Engelfchen
noemen hem Sheldrake o f Burrow Duck en fom-
tyds Berg-Ander zegt R a j u s ; gelyk de Duit-
fchers hem Berg-Endten o f Fishtreiber noemen,
de Sweeden in Gothland Jugoas. By deFran-
fchen heet hy Tadorne, naar den Latynfchen
naam Tadorna, of Cbenalope% naar het Griekfch,
waar' mede de naam Vulpanfer overeenftemt,
die ’er aan gegeven i s , om dat hy in de Kony?
nen-Holen en Kloven der Rotfen, als de Vos-
fen, neftelt. Hy onthoudt zig op de Zee - Kus?
ten van Europa, en wordt aan de Öoftzyde
■ yan Engeland zeer veel gevonden,
De
(3) Anas roftro flmo,Fronte comprefla, XÜorpore aibo
variegato., Syft. Nat. X, Anas aibo variegala, Pedlotis
laterihus fertugireis Abdomine longitudinalirer cinereo“
jriaculato. Faun. suec. 93. Anas Tadorna didta. It. Sca,n.
212. * It. Wgoth. 214. Tadorna f. Vulpanfer. Wnx.
Ornitb. 278. T. 70. 71. R aj. M v- 140. Vulpanfer. Al»,
5A y . I. P* 90* T. 94. Braodgans. CLys, Escot. 368.
De grootte is tuflchen een Gans en Eend. }f.
De kleur is wit, doch die van den Kop en bo- A fdeel.
ven-Hals groenagtig zwart: ook heeft hy over XXV.
’t L y f , van vooren, een breeden roden band; S1.ÜK!
op de Wieken een Goud-groene vlak, met ee-
nen weerfchyn van zuiver Koper kleur. De
Borft en Buik zyn met zwart gefprenkeld; de
Staartpennen w it, doch de twaalf middelden
met zwarte tippen. Op ’t grondftuk van den
Bek is een Vleezige bult, als in de Zwaanen.
Dus wordt van den Heer B risson zodanig
een Vogel uit het Kabinet van R eaümür be-
fchreeven en afgebeeld,die naar weinig grooter
yvas cjun een gewoone Eend. D ie , welken
L inNjeüs in Gothland waarnam, fchynen een
weinig foodagtiger te zyn geweeft; doch hy hadt
’er het Mannetje niet gezien , ’t welk de In-
wooners zeiden dat veel fraaijer was gekleurd.
Hy merkt aan, dat de Pluimagie van deezen
Gans zeer zagt is, gelyk die van den Eider-
Vogel.
(4) Eend met den Bek aan’t grondftuk bultig IV.
en famengedrukt, een zwarte gevederde Jfiek?
den Kop grysagtig. vanKanada.
Deeze wordt van de Engelfchen genoemd de
graauwkoppige Eendvogel, niettegenftaande hy
veel-
(4) Anas Roftro bafi gibho compreflb; Carina penna-
cei nigra, Capite canelcente. Mm. Md. Fr II. A-
nas Canadeufis, Capite grifeo-cceruleo. Edw. M y. 154.
T- * 94-
J. Deei. Y. Stuk. B 5