XLII.
Hoofdstuk.
KJevit.
verbooden, eenige Endvogels, Kievits of der-
gelyke Vogelen Eijeren op te raapen, of die te
verkoopen, van den 1 Mey tot den 5 Auguftus,
op de verbeurte van tien Guldens. In t Sdgt
van Utrecht werdt, door de nieuwe Ordonnantie
op de Jagt, van den 18 September des zelfden
Jaars, het zoeken, rooven of verkoopen,
van Kievits, Maarlen, Wulpen , o f dergelyker
Vogelen Eijeren, na primo Mey verbooden, op
een boete van 12 Guldens , zo wel by den
kooper , als zoeker , roover of verkooper, te
verbeuren. Volgens het 42» Artikel van het
Plakkaat op de Houtveftery en Jagt, in Holland
en Weftfriesland, van den Jaare 1684, mogen
geen Kievits , Maarlen , Wulpen of andere
Vogelen Eijeren, gezogt o f verkogt worden,
op de Boete van 3 Pond, zo voor kooper als
verkooper. Ook ftaat in de Ordonnantie op de
Houtveftery en Jagt, van den Prins Erfftad-
houder den 3 Auguftus 1750 gearrefteerd, dat
men niet, dan met verlof van den Houtvejler,
Patrys-, Faifant-, Kievits* en andere Eijeren
zoeken mag (*). De Boeren egter, in Weftfriesland
, zoeken de Kievits - Eijeren onbe-
fchroomd en brengenze, als ’t in de tyd is , by
honderden ter Markt; doch wy hebben hier voor
gezien, dat de Weftfriezen zig aan t Gezag
van den- Houtvefter niet onderworpen ag-
(*} Nederi Jaarboeken van 175Q, bladz.1080.1411 > 473*
De Kievit is een der fraaifte Vogelen van
óns Land. Hy heeft omtrent de grootte van
een Duif, maar zyn PooÈen zyn veel langer. De
kleur is van bóven groenagtig , met een weer-
fchyn van Purper en Goud, van onderen wit:
de Staartpennen zyn ten deele wit, ten deele
zwart: de Kop is zwartagtig groen, met een
zwarte ftreep onder de Oogen en een afhaij.
gende zwarte Kuif , die veel korter, is in ’t
Wyfje , dat ook kleinder is , doch voof
óverige naauvvlyks van ’t Mannetje verfchilt;
Hy vliegt zeer g e zw in d e n alles zweemt naaf
vlugheid.
Op fommigé plaatfen maaken de Vogelaars
hun werk van de Kieviten met Slagnetten té
Vangen, om die tot Spyze te verkoopen. jong
Vindt men z e , inderdaad, niet onimaakelyk, vet
en welgevoed in 'tNajaar, geevende een Voed.
zei dat gemakkelyk te Verteeren , doch niet
zeer voedzaam is. Sommigen hebben hetzelve
tot verftei Icing der Zenuwen en Herfenen aan-
gepreezen.
(3) Strandlboper met den Bek en Booten róód,
bet Lighaam geel en Afcbgraauw gemengeld,,
van onderen wit.
De roode Ruiter wordt deeze van Brissón
-ge-
Ul Ttinga Roftro Pedibusque rubris, Corpnrfc lütéd
cmereoque vanegato , fubtus albo. Faun. Suec. i é i
Gamberta. A ldr. Orn. 1. 20. c. 26. RAj . lQp
I. Deel. V. Stuk. (^) rj
11;
A fDÉELj
KLII;
H oofd-
STUK.
Fk iivih
Geitalits
iit.
Gatnheiid.
Roöde
Ruiter.