XLI.
Hoofdstuk.
Naam.
Kenmer
ken.
236
landfchen, als gemeld is. L innzeus merkt aan,
dat het Lighaam grys z y , van onderen vaalagtig
rood : de Slagpennen van den eerften rang
zwart met witte tippen.
XLII. H O O F D S T U K .
Befcbryving van ’t Geflagt der Strandloope-
REN, of Moeras-looperen; ’t welk den Kemphaan,
Kievit, T o lk , Koet-Plevier, als ook
den gewoonen, graauwen, geftippelden en andere
foorten van Plevieren, bevat. Het zoeken
der Azmfo-Eijeren, enz.
F J e t Griek fch Woord Tryngas o f Tringa,
’c welk men thans tot een Geflagtnaam
gebruikt, kan ik niet beter vertaalen-dan door
Strand- of Moeraslooper ; hoewel die naa-
men niet op alle Soorten, daar ;in begreepen,
even toepaflelyk zyn. Brisson vertaalt het,
in ’t Franfch BeccaJJeau ; waarfchynlyk, om
dat zy naar de Sneppen gelyken.
De Kenmerken, volgens L inn^eus, zyn: een
rondagtige Bek , van langte als de Kop : de
Pooten vier-Vingerig, de agterfte Vinger met
één Gewricht en van den grond opgeligt. De
Tringa loepen door de Velden en Oevers, {leunende
naauwlyks op den agter-Vinger, daar de
Sneppen al de vier Vingeren neerzetten: gelyk
K lein zeer wel heeft aangemerkt. De Bek is
volvolgens
Brisson , fchraal , van middelbaare n.
langte, regt; aan de punt ftomp en glad. Afdeel.
Dewyl de gedaante van den Bek, alleen, het
onderfcheidend Kenmerk is der twaalf Afdeelin- STUK, '
gen, welken de Heer Brisson in zyn Zeventiende
Rang maakt, die agttien Geflagten bevat,
als gemeld is ; zo zal ik hier, daar van, kor*
telyk fpreeken. Die van de eerfte Afdeeling
hebben den Bek regt en dikker aan ’t end; de
Kievit en Jacana : van de tweede , den Bek
veeleer opwaards gekromd dan regt, en platag C1'gl
de Tolk: van de derde, den Bek van boven ver-
hevenrond, aan ’t end op de zyden plat; de
Zee-Patrys: van de vierde, den Bek regt, en
aan de zyden plat, zo wel als ’t L y f ; de Rail:
van de vyfde den Bek fchraal of dun: de- Strand-
looper, Poelfnep en Snep: van de zesde den Bek
neerwaards gekromd; de Wulp : van de zevende
Spatelswyze; de Lepelaar: van de agtfle dik en
rond; de Oijevaar, Reiger, enz. Deeze laatften,
en de verdere Geflagten, heb ik reeds be-
fchreeven.
De meefte Soorten van Strandloopers, die Soortes.
LiNNiEüs heeft, zyn in dat zelfde Geflagt by
Brisson begreepen, als volgt.
(O
(#) Vergelyk het IY« S tu k, deezer Nat. Hiß m e ,
bladz. 7 6.
t, D tn , V. Stuk,