De Heer Brisson vergelyk£ ’er mede, zynen-
gedoomde of gewapende Plevier van Senegal ?
door Adansok aan. Reaumur gezonden, waar
vaa hy de Afbeelding en befchryving geeft, als
volgt.
De grootte is omtrent als die van den Goud-
Plevier, doch hy is gekuifd, gelyk de Perfiaan-
fche. Van boven is de kleur grys, van onderen
vaal-wit; die van den Kop en Kuif, als ook
van de Keel zwart: hy heeft een vlak van die
kleur, als een Hoefyzer, op ’t midden van den
Buik: de Staartpennen zyn vaal-wit met zwarte
tippen: de Bek en Pooten zwart. Op de kant
der Wieken heeft hy een fcherpe Doorn o f
Spoor, van een half Duim lang. Men vindt
hem in ’t Land aan de Rivier van Senegal.
XLIV. H O O F D S T U K .
Befchryving van 't Geflagt der Kluiten , genaamd
Recurviroftrae , om dat hunne Bek op-
waards is gekromd.
Bnder den Geflagtnaam Recurviroftra betrekt
Linnaeus zekere Vogelen, die de
Italiaanen Avofetta noemen,en waar aan wy den
naam van K l u i t geeven. De Latynfche naam
drukt zeer wèl hun voornaame Kenmerk uit,
’t welk beftaat in de kromte van den Bek op.
waards, zodanig dat dezelve naar een Gieter
gelykt, waar mede de Matroozen het Zeil nat
I» Dm. Y. Sjwk. R 4
II.
A fdeel,
xLm.
Hoofdstuk
»
N a a m .
maa*