II.
A fdeel,
LV1.
H oofdstuk.
e zyn , niet te veel vermenigvuldigen mogte,
zyn ’er bepaalingen gemaakt omtrent het houden
van Duivenvlugten ten platten Lande. In ’t
Overkwartier van Gelderland is hetzelve niet
anders geoorlofd, dan aan de genen die veertig
Morgen Lands in Eigendom hebben, en onder
den Ploeg gebruiken > by hunne Wooning;
volgens ’t Plakkaat der Staaten Generaal van den
jaare 1717. In de Provincie van dien naamcn
’t Graaflchap Zutphen moet, volgens de Prin-
felyke Ampliatie van het Jagt-Plakkaat des Jaars
1680, in den Jaare 1750 uitgegeven; iemand,
om Duiven te houden, ten minde in Eigendom
bezitten, by zyne Woondede, tien Morgen
Lands, en, die het anders doet, verbeurt
vier Daalders (*). In ’t Sticht van Utrecht
mag niemand Duiven houden, welke in ’t Veld
vliegen , o f een Duifhuis zetten, dan die vier*
entwintig Morgen Lands aan den Bergkant ge*
legen, onder één Geregt, of twaalf Morgen in
de Kley en dergelyke goede Gronden heeft,
op een Boete van 40 Guldens ( f ) . In Zee*
land mag niemant meer dan één Duifhuis zetten
, moetende daarenboven Heer van ’t Am-
bagt zyn en tweehonderd Gemeten, dat is honderd
Morgen Lands,bezitten(J).In Ryn-en Delfland
zyn mede, van ouds, daar omtrent bepaalingen
gemaakt.
Men
< * ) Ntderl. ‘Ja a r l. v a n i 75’0. b l . 1 2 9 8 .
(■ f) D e z e l f d e , b l . 1 4 0 * 7 .
( j ) Y a n z u h k Ccdtx PatAvitt. I I . D i s L . b l a d z . 1 1 7 Q *
Men ziet ligt, hoe deeze bepaalingen hun y*
opzigt hebben op het nadeel, dat door de ver- A fdeel.
menigvuldiging der Duiven toegebragt wordt ^ ^ 1^
aan den Oogft: want deeze Beeflen zyn naar stuk.
Boekweit en ander Koorn zeer gretig. Hier te
Lande, daar menze Veldvliegers noemt, nestelen
zy of in de gemelde Duifhuizen en Duive*
vlugten, ’t geen kleine Houten Huisjes zyn op
Paaien gezet in of by de Zaadlanden, o f anders
in de Gaten, die ’er tot het infleeken der Ribben
o f Schoorbalken, welken men tot het maa-
ken der Werk-Schavotten van Metzelaars en
Leydekkers bezigt , aan de Kerken, Toorens
of Sloten, en oude Gebouwen zyn. In andere
Landen worden wilde Duiven gevonden, <4ie in
de kloven der Steenrotfen huisvefien. Zo wordt
in de Heilige Schrift gefproken van een Duive,
die in de doorgangen van den Mond eens Hols
neftelt (*). Zy zyn kleiner dan de Bofch- o f
Boomduiven, blaauw van kleur, en hebben,
als gemeld is, glanzige Veeren aan den Hals.
De Bofch-Duiven worden aangemerkt een weinig
grooter of dikker te zyn dan de tamme Duiven.
De tamme of Hok-Duif voert in ’ t He- T a m m e
breeuwfch den naam van Jonah, de Doffer wordt Duit*
Jon, en het Jong Gozal geheten. In ’t Griekfch
is de naam Perijlera, by de Perfianen Kaphtar,
by
( * ) jerem. X L V I I I . v e r s 2 8 . I n d e k l o v e d e r S t e e r i -
r o t z e n , i n ’ t v e r b o r g e n e e e n e r f t e y l e r p l a a t f e . Hoogt Hei
I I . v e r s 1 4 .
I * D i e i ., V , S t w k * E e