I m
II. gen o f llooren mogt, ’t zy in de Veenen p f
Afdeel. Qp ancjere plaatfen, waar zy zig gewóonlyk
T1XXV* onthouden) op de Boete van twintig Pond, ’t
Hoofd- r n „ i
stuk. eiken reize, en die ëemge gemerkte Zwaanen
Zwaan» fchoot, zou dubbele Boeïe verbeuren (*)• ld
*t hernieuwde Plakkaat der Staaten deezer Prb-
vintie, van den jaare 1700, wordt in’tbyzon-
der agt genomen op het dagelyks konen Schieten
met Schuitjes op de Zanden en Slyken in Zuid-
holland, by de Vogelkooi]en, naar de Swanen,
die zy Deenen noemen ( f ) . In voorgaande Plakkaaten
, omtrent dit zelfde Onderwerp, waren
deeze Zwaanen Deern genoemd geweeft.
Tamme In de Nederlanden bevindt zig éen Ras
Zwaanen. van tamme Zwaanen, die als Eigendommen
van Steden en Heerlykheden , of van zo-
danigen , het Regt aan welken om ZvVaa-
nedriften te houden behoort, worden aangemerkt.
In Zeeland mag iedereen Zwaanen
houden, die honderd Gemeten, dat is vyf-
tig Morgen Lands heeft, in ééne Parochie. ïn
Holland moet daar toe het verlof der Staaten
verzogt worden. Voorts Haan er de Zwaanen
onder het toezigt van eenen Pluimgraaf, die
van het opneemen of ophaaien derzelven de Boete
trekt, volgens de Regten der Graaflykheid.
Geen Zwaanen-Eijeren mogen wórden opgenomen
, en wiens Hond éen Zwaan doót beet ,■ die
veïbeurde tien Pond, en moeit den Hond de
Voet
(*) Zie Gn PUkkaatb. IV. Deel. bladz. 5jr.
(f) ’t Zelfde, bladz.
Vöet afgeflagen worden, op de Boete van zes
Pond(*). De Weltfriezen fchynen zig daar niet
aan gehouden te agten ( f) . Egter mag, volgens
de gemelde Plakkaaten, niemand, in de geheelë
Provintie, de Zwaanen, zo min als Ganzen,
Eenden, Duiven en ander Gevogelte, dat aan
Partïkulieren toebehoort, fehieten ; dooden o f
befchadigén. In Gooyland is zulks, zo ten op-
zigt van Oude als Jonge, wilde en tamme Zwaanen
, verbooden op de Boete van 50 Guldens, dé
verbeurte van het Roer en arbitraire korrektie
(t). In ’t Sticht vart Utrecht mag niemand ee-
nige Zwaanen-Neften beroöven, met Pennen
Iteeken, o f anderszins, de Zwaanen en derzel-
ver Nellen befchadigén , op eene defgelyke
Boete en Straffe, volgens de nieuwe Ordonnantie
zyner Hoogheid, van den jaare i 75°(§)-'
Tegen de verltooring van de Stads Zwaanendrift
zyn byzondere Plakkaaten. De Zwaanen mogen
van niemand, oud of jong, met Haan ofte
werpen, toehitfen van Blonden, o f in eeniger-
ley andere wyze , verfloord j verjaagd o f door
het berooven der Nellen en het breeken der
Eijeren benadeeld worden, op Lyfllraffe o f anders
, naar goeddunken van den Regter ( |). Daar
is»
(*) Van Z urck, Codex Batatus. p. iioó.
( f ) B e n t , Verhand, van ’t j?agt-j(ejrt der Wejffriezcm
Hoorn 1761. bladz. 120.
(Jj Groot PUkkaatb. IV. D bladz. 540.
(§) Nederl. Jaarb. van 1750. bladz. 1412.
([) Zie ’t Utrechts PUkkaatb. bladz. sq6ï <
I deei. V. Stuk. R
If.
A fdeëü<
XXV.
Hoofd*4
STUK.
Zwaait»