jj Groote Leeurik wordt deeze van C atesby
A fdeel, geheten. Bkisson heeft heni gebragt onder de
LVII. Lyfters , hem noemende gehaagde Lyfter van
sTutf* Amerika. Hy onthoudt zig daar , als ook in
Afrika , zittende op de toppen van Haagen of
klein Geboomte en zingende in de Lente zeer
fraay. Tot zyn Voedzel gebruikt hy byna
niets, dan Zaad van Kruiden, en beweegt zyn
Staart, foellyk, op en nederwaards.
De geftalte is dusdanig. H<?t L y f Snepswy-
z e , van grootte als een Lyfter, onder aan geheel
geel: de Borft met een groote halfmaans-
wyze zwarte Vlak : de Slagpennen bruin; die
van den tweeden rang rosagtig gevlakt: de Staart
rond aan ’t end: de drie zyaelingfe Staartpen-
nen ten grootften deele wit. De agterfte Nagel
aan de Voeten ook grooter , maar krommer
dan in de overigen: de Bek re g t: de Bovenkaak
rond en fpits, aan den wortel kaal.
Kalander. Men zou haaft denken o f dit de Calandra ook
zyn mogt; een groote Leeurik, die gemeen is
in Italië en omtrent de Pyreneefche Bergen,
zynde door geheel Europa onder dien naam bekend.
Immers deeze is ook vermaard wegens
zyn lieflyk Zingen , térwyl hy op de toppen
van ’t Kreupelbofch zit ; doch de Kleur ver-
fchilt te veel. De Duitfchers noemen hem
Kalander.
LVIII. HOOFDLVIII.
H O O F D S T U K .
Befcbryving van 't Geflagt der Spreeuwen , vervattende
zo de gemeene en uitheemfcbe als de
Water-Spreeuw, die anders Water-Merel genoemd
wordt: en van een Kogel uit Senegal,
de Oflenpikker genaamd.
TN.cn naam van Spreeuw geeft men gemeen-
lyk aan zeer bekende Vogelen , welker
Latynfche naam Sturnus is , de Franfche EJlour-
neau, de Engelfche Stare of Starling, de Hoog-
duitfche Staar , Stabr of Stoer en Stam , de
Itaüaanfche Storno, In ’t Hebreeufch worden zy
Sarfir geheten, in ’t Griekfch Pfar o f Pfaros, enz.
De Kenmerken van den Spreeuw , volgens
L innacus , zyn : de Bek Elsvormig , hoekig
neergedrukt, -ftompagtig : de Bovenkaak zonder
eénige ongelykheid van randen , die een
weinig gaapende zyn , de Neusgaten van boven
gerand; de Tong uitgerand en fcherp. By B ris-
son maakt de Spreeuw, met en benevens een
nieuwen Senegalfchen Vogel, die Oflenpikker
geheten wordt, den zesden Rang uic, als boven
gemeld is (*). Hy zegt, dat de Spreeuw den
Bek regt heeft, verheven-rond , aan de punt
ftomp, eif breeder dan de dikte is: de beide
Kaaken zyn geheel.
In
(*) Zie het IV. Stuk deezer N*i»urUHi(hbladz.74.
I. Deel. V,Stwk, G g 4
m
A fdeel.
LVIII.
Hoofdstuk.
Naam.
Kenmerken.