5<J8 B e s c h u y v i n g v a n
II. is , van onderen Goudgeel, met een zwarte
A fdeel. ftreep door en onder de Oogen.
LXIII. 6
Hoofü- Edwards heeft deezen, onder den naam
tfagtegcuil. van Amerikaar!I chen NagtegaaJ , naauwkeurig
afgebeeld. Brisson noemt hem den grooten
Vygen-eeter van Jamaika. De kleine Geelyo-
g e l, die zyn Neft ophangt aan de enden der takken
van Boomen , zon deeze z y n , wordende
Amerikaanfcb Hang-Neft getyteld. Ik heb te
yooren reeds van znlke Vogeltjes gefpro-
ken (*).
III. (3) Kwikftaart die van boven grys - bruin is ,
^afterdU** met dek-Neder en der Wieken wit getipt,
liagtegaal. de Borft blaauwagtig Afthgraauw.
Dit Vogeltje, dat wegens zyn lieflyk Gehang
en Kleur by ons dien naam voert, heet
by de Duitfchers bruin-gevlakte Grasmofch o f
Prunell, by de Engelfchen Haag-Mofth en by
de Italiaanen wordt het Pajjera Salvaticba ge.
tyteld. De Heer B risson geeft ’er dep naam
aan van Fauvette de la Haye of Pafte bufe ; de
Franfchen noemen het ook klein of Haagmofch-
je en Vliegenvangertje, de Ëngelfchen Titling.
Het
(5) Motacilla fupra grifeo-fufea , Te£tricibus Alartim.
apice albis , Pedtore coerulefcente-ci nereo. Faun. Suecm
22;. Curruca cantu Lufcinise. Friscm. ^Ay T. 21. f. 2
K lein. ^4.y. 7$. T. 1.
(*) Zie \ voorgaande Stuk , bladz. 337.
d e K w i k s t a a r t e n . 5 6 9
p e t heeft omtrent de grootte van een Rood- ]f.
borftje en onthoudt zig in Europa, neftelende Afdeel.
jn de Haagen ep leggende Eijertjes die fierlyk
blaauw zyn. stuk.
(4) Kwikftaart die roodagtig bruin is , van on- iv .
deren bleekrood, met den Kop gevlakt.
Bies-Nag-
Deezen, die van de Schryvers Luftiniola ge-tegaal.
noemd wordt, wegens zyn lieflyk Gezang, noemen
de Franfchen Rouftette , van wegen zyne
roodagtige Kleur, en B risson Fauvette de Bois
of Curruca Sylveftris, om dat hy in de Bosfchen
wordt gevonden. L inn/eus zegt , dat hy in
Svveeden in de-Eiezen zig onthoudt, waar van
de naam ontleend is. In grootte verfchilt hy
weinig van den voorgaanden.
(5) Kwikftaart die grys is , met den Kop 'en v *
Staartpennen Afthgraauw , den Buik wit- ^maiksr *
Ogtig. ■ fche*
De Kleur, welke L inn^eüs aan deezen toe-
fchryft, fchynt my wat van die van E dwards
te verfchillen , volgens wien dit Jamaikafch
Vogeltje rosagtig bruin is van boven, van onderen
wit, met bruin gefchaduvvd, de Kop en
Hals
(4) Motacilla teftaceo-fuica , fubtus pallide teftacea,
Capite maculato. Faun. Snee 222.
(f) Motacilla grifea, Capite cinereo, ReéJricibus con.
cploribus , Abdomine albido. Syff. Nat X. Curruca Ja.
jnaicenfis. Ecw. 122. T, 122 f. 2.
I . D eel. V. Stuk. N n 5
I
a