1j# LinNjEüs geeft aan deezen den Venedaanfchen
Afdeel, naam: Brisson brengt hem in ’ t Geflagt derKie-
XLII.
Hoofdstuk.
Plevier.
viten, hem noemende gryze Kievit. Gemeen-
lyk is h y , by de Autheuren, onder den naam van
Afchgraauwe Plevier bekend, en deEngelfchen
qoemen hem grey Plover, die van Jamaika Wag-
Tail. In ’t Hoogduitfch geeft men’er den naam
aan van grawer Keuwit ofgrojfer Brachfogel, dat
is groote Braakvogel.
Men vindt hem ook aan de Stranden van Europa.
Hy is van grootte omtrent als de Goud-.
Plevier; de kleur van boven grys-bruin met de
Vederen wit gerand; van onderen uit wit en
zwart-bruin gemengeld: de Keel, Buik en Staart-
pennen wit, de laatften met bruine dwars-ftree-
pen: de Bek en Ppoten zwartagtig.
XLIII. P I O O F D S T U K .
Befcbryving van 't Geflagt der Plevieren ; waar
in , behalve den Goud-Plevier, zo der Noord*
fche als Zuidelyke Landen, de gekuifde, gedoomde
, en anderen, als ook de Piepert,
Schreeuwer, de Mornel, Griel en het Mathoen,
zyn begreepen.
Naam. T " \E n Geflagtnaam Charadrius, dien de Heer
- L / LiNNiEüs gebruikt, vertaal ik Plevier,
om dat de meefte Vogelen van dit Geflagt Plevieren
zyn. Die naam is van ’t Latynfche
Pluvialis a f komftig, ’t welk Brisson gebruikt,
' en
en zyne zinfpeeling daar op heeft|, dat zy veel jfj!
in natte plaatfen en Moeraflen zig onthbuden, Afdeel;
zegt C harleton. De Italiaanen noemenze Plui- XLI1L
ero, de Franfchen Pluvier o f Plevier, dé Duit- stük/
fchers Pulver, de Engellchen Plover.
De Kenmerken zyn , een rolrondagtigë (lom- Kenmér-
pe Bek, de Pooten drie-Vingerig. BRissoriken*
maakt, in zyn Zeftiende Rang, drie Afdéelingen,
waar van de eerfte de genen bevat, die den
Bek krom Kegelagtig hebben, gelyk de Trapgans
; de tweede de zulkcn, wier Bek regt en
uitermaate lang is, gelyk het Mathoen en de
Schol-Aakjler ; de derde die, welker Bek regt en
zeer kort is, doeh evenwel aaD ’t end dikker,
als in de voorigen. Deèze derde Afdeeling bè-
grypt het Geflagt der Plevieren.
’t Getal der Soorten is by L inn^eus e l f , die Soorten,
meeftal onder de vyftien Plevieren van Brisson
begreepen zyn.
( i ) Plevier met de K eel, den top van ’t Hoofd I.
en Borft zw a rt, het Agterhoofd gekuifd, de Gekuifde
Rug roodagtig, de Pooten zwart.
Kléin noemt deezen de Indiaanfche K iev it,
E dwards de Indiaanfche Plevier, met een
zwarte Keel, en B risson , de gekuifde Perji-
aanfche. Hy wordt, inderdaad, in Perfie gévon
(i) Charadrius Gula, Pileo, Pe&oreque nigris, Occi-
pite criftato , Dorfo teftaceo, Pedibus nigris. Syfl. Nat,
X. Gen. 79. Pluvialis Indicus, Pectore nigro. Epw. ^4v,
f 7- T- 47-
1. O KEI. V. Stük.