II. Akademie is daaromtrent, niet alleen in de Vo.
Afdeel, gelftmifen, maar zelfs door het openen van den
Hoofd aan levendige Ganzen en Kalkoenen, ver-
stuk. zekerd geworden.
Ra/ióans. Het Borftbeen was veel kleiner dan in de
•rot?«” ’ Vogelftruis, en de Spieren, die tot beweeging
enz.3 der Wieken (trekken, naar evenredigheid. Het
Hart was anderhalf Duim lang, en aan de ba-
fis een Duim breed (*). De Tong hadt de
langte van een Duim en de breedte van agt
Liniën: zynde in den omtrek getand als een
Haanekam. Het Kryftallyn, vier Liniën breed,
was klein naar reden van den Oogbol, die een
middellyn hadt van anderhalven Duim. Men
vondt in dezelve een zwarte Beurs, voortkomende
uit de Gezigtzenuw, gelyk in andere Vo?
gelen.
T*ei. Omtrent de deelen der Voortteeling werdt
het volgende opgemerkt. De Ballen hadden
een Duim langte en een half Duim breedte.
Hunne zelfftandigheid was wit en hard. De
Opperbal, in tegendeel, was van binnen week
en geelagtig, en van buitengewoone grootte,
zynde drie Duimen lang en twee Duimen boven
den Bal verheven. De Schaft was, even
als in de Vogelltruis, geplaatft, en hadt twee
Dui-
£*) Welk een verfehil met het Hart van den Vogel druis,
dat zes Duimen lang was en vyf Duimen breed,en de Vogelen
hebben het doorgaans naar evenredigheid nog langer, zege
P errault t zo dat het Hart van den Kafuaris byfter klein
moet zyn geweeft.
Duimen langte , één Duim breedte aan den IL
wortel en twee Liniën aan de punt. Men vondt Afdeel*,
hem bekleed met een harde dikke Huid, aan L-
(% . . - . • xïOQFB*»
de binnenzyde oneffen wegens verleheide plooi- STUK>
jen , die Schroefswyze waren gefchikt. Zynt
Lighaam was famengefteld uk twee Kraakbee-
nige banden, die 'er een pyramidaale figuur aan
gaven; zynde zeer hard en vaft, en boven zeer
(lerk aan. elkander gehegt, van onderen afgezonderd
om plaats te geeven aan een Vliezig
Kanaal, waar mede het niet fcheen dat de A f voerende
Buizen o f Pisleiders gemeenfehap
hadden. Iets dergelyks werdt in de Roede van
den Vogelftruis waargenomen , welke geen
Hoofdje, noch Voorhuid, noch Kanaal of Holligheid
hadt, die doorgang geeven kon aan de
Zaadftoffe. De Eijerftokken, in de W y fje s ,
verfchilden niet veel van die der Hoenderen,
wnar van ik rperis nmftandier heb eeforoken
(*).
F risch heeft een zeer nette Afbeelding Geftaltei
van den Kafuaris gegevên , en die van Clu-
sius is ook geenszins te verwerpen. B risson ,
die de zyne naar een opgezetten V o g e l, in
’t Kabinet van Reaumür zynde , heeft laa*
ten vervaardigen; zegt dat de Kafuaris in ly vig-
heidbyna den Vogelftruis evenaart,' doch dat hy
korter is van Pooten en van Hals, en daarom
van minder hoogte. De Afmeeting was v y f en
een
(*) Zie ’r ÏV. Sruk, deezer Nat, Hijlori*. bl. 49. j
I . DsKi. V. Sj v k ,