LVII. Hoofdst. Befebryving van ’/ Geflagt der
L seurikken , waarin zo de gewoone Akker
) Gras- , Boom- en Veld-Leeurikken,
als de Piepert, Spipolec, Berg-Leeurik en
anderen. Bladz. 460
LV1II. Hoofdst. Befebryving van ’t Geflagt der
Spreeuwen , vervattende zo de gemeene en
uitbeemfche als de Water-Spreeuw. ----- 471
,LIX. Hoofdst. Befebryving van 7 Geflagt der
L ysteren , waar in de Kramsvogel, bet
Koperwiekje, de Spotvogel, Vliegenvanger;
als ook de Merels of zwarte Lyflers. ----- 480
LX. Hoofdst. Befebryving van V Geflagt der
K ernbyteren , waar onder de Kruisbek,
Goudvink, Kardinaal, Groenling, Sene------- 497
gali, cn andere.
LXI. Hoofdst. Befebryving van 7 Geflagt der
Geef,gorsen , 7 welk den Sneeuwvogei,
Geelvink, 7 Weeuwtje, de Ortolaanen,
Kardinaalen, enz. bevat. - ---- 517
LXN. Hoofdst. Befebryving van 7 Geflagt der
V inken, waarin ook van de Vlaschvinken ,
Diflelvinken of Putters, Kanarie-Vogels ,
Sysjes, Bengali’s en andere Zingvögeltjes;
en van de Molichen, gefproken wordt. ----- - £30
LXIII. Hoofdst. Befebryving van ’t Geflagt der
Kwikstaarten , waar onder de Nagtegaal,
Bafterd-Nagtegaal, ’t Roodborflje, Paapje,
bet Winterkoningje , Goudhaantje , en
vecle andere, begreepen zyn., ------ 563
LXIV, Hoofdst. Befebryving van 7 Geflagt der
Meesen , 7 welk ^Plakkers , Pimpeltjes,
en de Manakyns, zekere riinerikaanfcbe Vogeltjes
, bevat. —-----591
LXV. Hoofdst.Befebryving van ’/Geflagt «fcrZwA-
euwen , waar onder de Chineefche, die eet-
baare.Nesjes maakt. — — Ö02
LXVI. Hoofdst. Befebryving van 7 Geflagt der
Geitenmelkeren. - — 614
AANWYZING der PLAATEN,
en der Bladzyden,
alwaar ie Figuuren aangehaald of befebreeven worden.
Plaat XXXVII. Afbeelding van den
D uiker-G ans en andere Water
Vogelen. tegenover Bladz. 7 *
Fig. i . De Duiker-Gans, langbek. bl. 74
__ 2. Het Nonnetje. bl. 77
---- 3. De Zee-Pappegaay. bl. 85
— 4. De Zee-Hen. bl. 88
__ 5. De Onweersvogel. bl. 92
---- 6. Het Zee-Paard. bl. 93
-----7. De Magellaanfcbe Gans, bl. 102
Plaat X X X V IIL Afbeelding van den
Pelikaan, enz. ‘fj— — Bladz. 103
Fig. 1. Een Pelikaan van de Philip-
pynfche Eilanden. bl. 110
•---- 2. De Fregatvegel. bl.i\i
----- 3. De bruine Gek. bl, 124
----- 4. De Zuider Penguyn. bl. 131
PLAAT X X X IX . A f bedding van den
Kormoran, enz. ’ — Bladz. 115
Fig. 1.De Kormoran ofZee-Raaf. bl.MS
—— 2. Baffanet Gans of Jan van Gentbl,
iai
___3. Keerkringvogel,Vhzëthon. bl. 129
Plaat X L. Afbeelding van de Duik
e r s , Fuuten, e n z . -----------Bladz. 133
Fig. 1. Groote gevlakte Duiker, bl. 136
----- 2. Fuut. bl.i 38
—• 3. Kutke Gaap. bl. 143 * K