512
II. Latynfchen bynaam, Boterbeejlje, hoedanig hét,
A fdeel. naar Zy ne Kleur, genoemd zal zyn. Het heeft
LX. de groocte en geftalte van een Sysje; het is
stuk.” groen, met bruin gevlakt, van onderen geheel
geel; hebbende de Staart gevorkt en zvvartagtig
met een witte tip.
XXIf. (22) Kernbyter die geelagtig is, met de Borjl
Kraagbecft M Halskraag geel, de zyden van den Kop
je. z<taart.
Dit heeft van zyne Halskraag den naam. Het
woont in Indie en verfchilt in grootte weinig
van een Pimpelmees. De Bek is zwart , de
Pooten bruin.
xxm. (23) Kernbyter die grys is, met den Kop geel
Beng e» poben acin de zyden witagtig , den Buik
Bengaal- vjjit met bruiné vlakken.
fcheMolch.
De Fleer Brisson noemt deezen, in overeen-
komft met de Engelfchen, Bengaalfche Mofcb,
Hÿ is een weinig grooter dan onze Moflchen,
onthoudende zig in Bengale.
XXIV. (24) Kernbyter die Afchgraauw is , met de
JMalaha-
r io t .
Malabaar*
fche. (22) Loxia flavefeens, Peftore Collarique flavis, Temporibus
nigris. Sy ft, Nat. X.
. (2j) Loxia gtifea , pileo flavo, Temporibus albidls,
Abdomine albido fufco-maculato. Sy ft. Nat. X. Paffet
Benghalenfis , Capite flavo. Edw. *A>. 189. T. 189.
A lb. II- p. 48 T - 51
(24) Loxia cinerea, Remigibus Re&ricibufque nigrisr
Guü Aaoque albis* Syft.Nat, X. ;
Slag- en Staartpénnen zwart, de Keel en jf.
Stuit wit. AfdeeL,
LX.
Deeze woont in Indie, hebbende de grootte Hoofö-
en geftalte van een Mees. STuK‘
(25) Kernbyter die bruin is , van onderen Wit- XXV,
agtig, de Slagpennen , van de derde tot de
negende, aan den wortel geheel wit.
Men vindt, deezen in de Verzameling van
den Sweedfchen Heer Lagerstroom. Hy onthoudt
zig in Bengale en heeft de grootte maar
van een Kanary-Vogeltje.
(26) Kernbyter die
Kop.
geel is , met eén zwarte xXvii
Aïelanoct-
phala.
Deeze hëeft plaats onder de Kernbyters van ZwartkoP‘
Brisson , die hem noemt Dikbek van de Gambia
, gelyk Albin , om dat hy aan de Rivier
Gambia, op de Kuft van Afrika, tuflehen Sénégal
en Guinée, gevonden wordt. Zyn grööt.
te is ongevaar als die van onzen Kernbyter.
(27) Kernbyter die grys i s , met de Slag. en xXvit
Staartpennen bruin, de Booten rood4 Ca*at
Gryzgj
Van
(2f) Loxia fufca fubtus albida , Remigibus a tertiâ ad
nctnam bafi omnino albis. Chi». Lagerftx. 19.
(26) Loxia lutea , Gapite atro. Syft. Nat. X. Coccö-
thrauftes Gambogia. Alb. ^Ay. III. p. 58. T. 62.
(27) Loxia cana , Remigibus ReAricibusque flifeis.
Pedibus rubris. Syft. Nat. X. Liaaiia cinerea Oriental^
Eow, ^Ay. 179. x« 179. f. x.
I. Oeei v .Siuk. K k
m
X
r»
m