(3) Lepelaar met bet L y f van boven bruin 3
A fdeel. van onderen voit.
x x x yn .
Hoofd- Dit is een Surinaamfche, die maar de grootte
STUK* van een Mofch heeft,
lil.
Py^mea.
Dwergje. De Heer B risson heeft een eigentlyke Lepe"
aar&Le ^elaar’ waar van een ander Geflagt maakt,
onder den naam van Cochlearius, in ’t Franfch
Cueillere. 't Verfchil der Kenmerken van deezen
met onzen Lepelaar is; dat de Bek niet lang
is en Spatelswyze plat aan ’t end, maar dik
en kort; de Bovenkaak de gedaante hebbende
yan een L ep e l, aan ’t end genageld. Men vindt
’er twee Soorten van ,'die beiden in Amerika
huisveften, en de grootte ongevaar hebben van
een jong Hoen. De eene is van boven witt
i g » van onderen ros, met een zwarten Kop,
het Voorhoofd , de Wangen en Keel wit.
Deeze wordt van de Franfchen , in Guajana,
Saouakou geheeten, en eene Verfcheidenheid
daar van, die gevlakt is, van de Indiaanen Ara-
papa. De tweede Soort, die hy de bruine
Lepelaar noemt , heet Tamatia by de Bralt-
liaanen en Cancrofagus by Barrière , dié den
eerften Onocrotalus o f Pelikaan genoemd hadt.
R ay geeft ’er den naam van Waterhoentje
aan.
x x x v i i i .
(?) Piatea Corpore fupra fufco, fubtus albo. Fr. II. J
D E S C U R V O G E L S . I73
ïr.
Afdeel.
XXXVIII. H O O F D S T U K . XXXVIU.
Hoofd-
Befchryving van ’t Geflagt der Scürvogelen, stuk.
bevattende' den Amenkaanfchen Reiger, die in
Amerika Jabiru guacu geheten voordt.
Onder den Latynfchen Geflagtnaam Mydte- Naam.
ria wordt van L innjEüs een Vogel be-
greepen , die van anderen onder de Reigers
geplaatft is, De Nederlanders noemen hém
Scurvogel. In Zuid-Amerika, alwaar zyne
Woonplaats is in de heetfte Landftreeken,
•wordt hy van fommige Indiaanen Jabiru guacu,
van anderen Nhandu apoa geheten. B risson
geeft ’er den naam aan van Brafiliaanfche
Reiger.
De Kenmerken zyn:een Bek, die fcherp is, Jg“ mer‘
een weinig opklimmende , met de Bovenkaak _
driehoekig , fcherp , opklimmende : de Neusgaten
ftreepswyze; geen Tong volgens M arkg
r a af ; de Pooten vier-Vingerig.
Van dit Geflagt geeft L innaus maar ééne Soorten.
Soort op, naamelyk
CO Scurvogel
jttt.
De groocte is omtrent als eenOijevaar, doch Ameri-
de Beenen zyn maar agt Duimen lang en d e kaanfciie*
De
(1) My£teria. Syft. Nat. X. Gen. 74. Jabiru guacu.
M a r c g r . Bras. 201. Fis. Bras. 87. RaJ. ^iv. 96.
W ill. Orn. 2C2. Tab. 47. f. 2 , 4.
L Deei. V. S t u k .