O E R Z A A G B E K K E N. 71
XXVI. H O O F D S T U K .
fiefchryving van ’t Geflagt der Z aagbekken,
<imar onder de Duiker - Ganzen , die aan de
Noorfche' Kufl zeer gemeen zyn, en aldaar ,
■ op een zonderlinge manier, tot den VifchvangH
gebruikt worden.
Onder den naam van Mergus, die eigentlyk
niets meer danDtói'ker betekent,en dus gemeen
is aan veele Watervogelen, betrekt L inn^eüs
-een Geflagt, waar aan men, wegens de gefield-
beidt van den Bek , die in allen getand is als een
Za a g , gevoeglyk den naam van Z aagbek kan
toe-eigenen. B risson noemtze in ’t Latyn Mer-
ganfer dat is Duiker-Gans, naar den voornaam-
ften, die in ’t Franfch Harle heet. K lein
geeft ’er den tytel van Senator, dat is Zaager,
aan.
De Kenmerken , volgens L tnnjeüs , zyn, dat
hy den Bek niet met plaatjes maar met Elsvor-
mige puntjes getand heeft, en rolrond met een
haakswyze punt. B risson merkt aan, dat alle
Vogelen van dit Geflagt een Vliesje hebben,
langs de binnenzyde van den inwaardfen Vinger,
en dat het onderfle deel hunner Pooten
van Vederen is ontbloot.
Hy heeft agt Soorten of Verfcheidenheden
3?an dit ^Geflagt, JLinnabus v y f , als volgt.
I. y. Stuk. E 4 Cd) Zaag*
m
A fdeel,
XXVI.
Hoofdstuk,
Naam.
Kenmerken.
Seorteia.