Men vindt hem in Brafil, alwaar hy Tije Guacu jj.
Paroura geheten wordt. De grootte is ongevaar AfdeeÏi
als die van een Vink. LX.
Hoofdstuk.
VII.
(7) K&nibyter die witagtig is, met het Voorhoofd
gekuifd, de Stuit en Pooten rood, de Criftït*.
middelfie Staartpemen uitermaate lang. pi^xLix
f i t . 1,
Van deezen, die in Afrika huisveft, is de
Befchryving en Afbeelding ontleend uit de
meergemelde Verzameling van keurlyke Tekeningen
van Afrikaanfche Dieren , behoorende
den Heere J. B ukmannus , Profejfor Botanices
te Amfterdam. Het is een der grootfte Voge-
len van dit Geflagt. Op den K o p , even boven
den wortel van de Bovenkaak, heeft dee-
ze Vogel een taamelyk groote Kuif, die in ’t
Wyfje wit is , doch rood in ’t Mannetje, dat
ook de Borffc rood heeft. De Staartpennen
zyn Afchgraauw en de twee middelden derzel-
ven eens zo lang als de anderen. Volgens de
Aftekening is hy van onderen , aan de Stuit,
geelagtig: doch men vindt ’er pok van andere
Kleuren.
(8) Kernbyter die rood is, met zwarte Vier- VIII.
pgyi Mtxicamt.
Mexikaan*
B ris *, fche 100de.
(7) Loxia albicans , Fronte criflatä, Uropygio Ppdi-
usque rubris j Reétricibus intermediis loneiffimis
Nat. X. J
(§) Loxia rubraAlis nigris. Syfl. Nat X. Avis Mexicans
rubra Paffer is fpecies, S eb. A(uf. I. p, I01i ^
f. ï .
h De E t , V Stuk. f i J