II. der Pullen. Het ftooken gefchiedt trapswyze,
Afdeel, en om te weeten o f de Oven ook te heet z v ,
L1V J *
' houdt men een Ey aan ’t Oogenlid, daar men
stuk. de Warmte moet kunnen verdraagen, en niet
Hoenderen, minder moet ook de Hitte zyn. De eerft uitgekomen
Pullen worden in de onderfte Ovens
op Matten en een weinig Stroo gedroogd, waar
na zy van Vrouwluy weg gehaald en met Ze.
melen-beflag gevoed worden.
Trap van ’t Is ligt te begrypen, dat deeze Manier van
Uitbroeding Uitbroeding der Hoender-Eijeren beft gefchie*
nodig. jjgQ jn die heete Landftreek. De Heer C e-
•derhielm heeft zulks in Sweeden , in ’t jaar
1746 , getragt na te volgen , en ook eenige
Pullen uitgebroed gekreegen, gelyk hy ’er den
8 Auguftus des volgenden Jaars agt aan de Ko-
ninglyke Akademie vertoonde ; doch de naauw*
keurigheid, die in de trap van Hitte vereifcht
werdt , fcheen hem een groote verhindering
om die Manier in gebruik te brengen (*). De
Heer Reaümür heeft aangetoond, dat die trap
behoort te zyn van ongevaar 32 Graaden op zyn
Thermometer, dat is nagenoeg 104 Graaden op
de Schaal van Fghrenheit; zynde maar weinig
meer dan de Bloedwarmte van den Menfch en
die van de Huid der Vogelen. In zodanig-eene
Warfnte, z e g th y , zouden, buiten twyfel, de
Kuikens, zo wel als in' Egypte , uitgebroed
wor-
(*) F'erbnnd. der %on, Stokb, >Akad. X. Stuk. pag.
*S3-
worden; doch verbeeldt zich, dat men in Vrankryk IL
niet ligt daar toe Ovens zou opregten: eensdeels Aedeel*
wegens de Koften, ten anderen, om dat het niet n 00FD_
gemakkelyk is , eene genoegzaame menigte van stuk.
Eijereni die verfch genoeg en wel bevrugt waren, Hoenderen.
by één te lyrygen. Maar hy heeft zig toegelegd,
om, op het voorbeeld der Egyptenaaren, eene
Manier uit te vinden, die gemakkelyker, minder
koftbaar, vermaaklyk en tevens voordeelig was,
zynde niet alleen op de Hoenderen, maar op
allerley tam Pluimgedierte toepaflelyk.
,, Ik wilde (zegt hy) dat men, zonder iets te De Warm-
„ verminderen van de werkzaamheid van ’t Vuur, ^ rk -O -
.. ’t gene tot verfcheiderley gebruiken wordt ge- vens, daar
” ® toe bc*j
„ bezigd, zyn voordeel deed met eene Warmte, kwaa,H.
„ die anders verboren gaat. Hoe veele Ovens
„ zyn ’e r , die dagelyks geftookt worden, aan
„ welken men gemakkelyk Stooven zou kunnen
„ maaken , waar in de vereifchte trap van Warm-
„ te kon onderhouden worden, om de Eijeren
„ uit te broeden. Men heeft my Voorbeel-
„ den verhaald van Menfchen, een weinig meer
„ oplettende in hun Handwerk en Koftwinning
,, dan het Gemeen ,d ie , door middel van zoda-
,. nig eene Warmte, Eende-en Henne-Eijeren
„ hebben uitgebroed gekreegen, zonder egter
„ deeze Zaak, die van een algemeene nuttig-
„ heid zou kunnen z y n , in ’t groot te vervol-
„ gen. Om niet te fpreeken van de Bakkers,
„ die hunne Ovens maar nu en dan heet maa-
„ ken: men zou daar toe in die der Glasblaat.
Dkil. V. Stvk, ze