lft ’t Schynt, dat zulke, of dergelyke Vogelen,
A fdeel, als deeze, ook in Noord-Amerika huisvelten;
XXX. immers zo die gene, welke men aldaar Booby
stuk. noemt, ook tot deeze Soort behoore, gelyk
'Ameti- L innjeus wil: doch Brisson maakt daar van
kaanfchè een byzondere Soort, welke hy befchryft en
Plaat afbeeldt onder den naam van bruine Gek. De-
XXX VIII , ' zelve is bminagtig van Kleur over ’t geheele
Lighaam, doch bleeker van onderen en witag-
tïg aan de Stuit en buitenfte Staartpenneni de
Gogen Haan in kaale plekken, die, gelyk ook de
Bek en Pooten, rood zyn van kleur. Men
vindt deeze aan de Zeekuften van Afrika en
Amerika, en zy gaan fomtyds ver van Land.
Z y zweeven boven ’ t Water, even als de Kuikendieven
, byna zonder beweeging der Wie.
ken, en vallen, wanneer zy Vifch zien, daar
eensklaps op neer, gelyk de Meeuwen, beloerende
dus hunne Prooy. Men yindtze omtrent
de Karibifche Eilanden menigvuldig.
Wf«e. Wat gropter dan deeze, die omtrent de groot,
te heeft- van een tamme Eend, is de witte Gek
yan Amerika, die naauwlyks anders, dan door
de kleur en grootte, verfchilt van’ den bruinen,
zo even gemeld; hebbende ook den Bek en
Pooten, en ’t Vlies daar de Oogen in Haan,
rood. Men vindt ’er van du T ertre , in zy.
pe Hiftorie der Antillifche Eilanden, melding
yan gemaakt.
(5) Krop.
(5) Kropgans met eene wigswyze Staart, den
Bek getand en alle Slagpennen zwart.
XXX.
HoofdDit
is de Vogel, die gemeenlyk van de En- stuk.
gelfchen Booby en van de Franfchen Fou, dat
is Gek , geheten wordt. Ik oordeelde beter
deezen naam in ’t Neerduitfch te gebruiken, dan
dien van ViJJcber: dewyl men gewoon is zekere
Watervogelen, in Groenland, Gekken te
noemen en de andere Naam met immer zoveel
regt aan de gndere Vogelen van dit Geflagt,
die ook groote Vifïchers zyn, toebehoort.
K lein zelfs heeft ’er Plancus morus van gemaakt,
en JncetBetus, gelyk hy van Browne genoemd
wordt, fchynt een Onnoofelen te betekenen.
De reden, welke van die zonderlinge benaa-
ming wordt gegeven, is zeer eenvoudig: dat *
naamelyk, deeze Vogelen, wanneer zy komen
zitten op het Rondhout der Schepen, die zy in
Zee zeilende ontmoeten, zig met de Handen
grypen laaten. Men heeft ’er dus wel levendig
gevangen, die in twee of drie Dagen zo tam
wierden, als of zy van hunne Jongheid af by
de Menfchen waren opgevoed. W y hebben
ook gezien, dat zy door de Fregatvogelen zig
zig'
(5) Pelecanus Caudi cuneiformi. Roftro ferrato, Re-
migibus omnibus nigris, Cbin. Lagerfl- 8. Obs. Iter. 85-,
Ansethetus major melinus fubtus albidus, Roftro ferrato
dentato B rpwn. Jam. Anferi Baflano affinis. Ca-
tesb. Car. I. p. 87- T. 87. S loan. Jam. II. p. 322. T.
371. f. 2. R aj. xA -». I91-
I, DE KI. V. STWK.