ïï. (2 1 ) Eend die bruin-Afcbgraauw i s , met eefi
A fdeel. witte Vlak aan de Ooren en op de Vlerken.
XXV.
H oofd- C atesby heeft deezen de kleine bruine Eend
* x i' ë^heteo: B risson noemt hem de Taling van
Karolina. Hy is , zegt deeze Autheur, een wei»
Jiliflg1* 6 nig kleiner dan onze kleine Taling: het Mannetje
is over ’t geheele L y f zwart en wit bont;
doch het Wyfje donker-bruin van boven en
van onderen bleek-graauw. Z y onthouden zig
in Karolina, es- worden meelt gevonden om»
trent den Mond der Rivieren.
De Heer- Brisson laat hier op volgen de Be-
fchryving van een fraaije Taling van de Faro-
Eilanden, welke door den Vlootvoogd T hurot
naar Vrankryk gezonden was en thans opgezet
ïn ’t Kabinet van den Heer Aubry bewaard
wordt. De Ingezetenen van dat Eiland noemen
hem O Edel. Hy is een weinig grooter dan
onze groote Taling , van boven zwart bruin,
van onderen wit, met een zwartagtige over.
laDgfe ftreep op den Kop , die aan de zyden
bleek-graauw is , maar vvit om de Oogen: het
Agterhoofd en de boven-Hals zwart- en wit.
bont; de Keel en onder-Hals bruin gevlakt;
met een rosagtig bruine Vlak op de Wieken;
de v y f buitenfte Staartpennen wederzyds graauw?
siitwaards met wit gerand. De Bek is zwartagcig
(21) Anas fufcocinerea , macula Aarium Alarumqye
alba. syfl. Nat. X. Anas minor ex albo & fofc»
*Cate5*< Cftn h f i qSï Xi 9^>-
D E R E E W D E N. £5
agtig en de Pooten bruin,naar Loodkleur trek-
kende. Afdeel.
XXV.
(22) Eend die zwart is, met den top van 't Hoofd Hoofden
den Nek wit; een zwarte Vlak op den STUK*
Bek agter de Neusgaten hebbende. TerfphilJ
Vata.
Deeze die ook in Noord-Amerika, en in 'tBril-Eeni
byzonder in Kanada of aan de Hudfons-Baay
huisveft, wordt van de Engelfchen Whilk o f
groote zwarte Eend geheten. Bri sson telt hem
onder de Macreufes: wy noemen hem, wegens
de Vlakken op zynep Bek, de Bril.Eend. Hy
is veel grooter dan de gewoon e Eenden, heeft
de Staartpennen zwart, de Pooten rood, den
Bek Oranje-kleur, doch op ieder zyde van de
Bovenkaak een zwarte plek, die een weinig
hooger is dan ’t overige van den Bek , en
vierkant van gedaante.
(23) Eend met de Oegkringen geel en den Kop ^XXIir,
graauw , hebbende een witte Halskraag. Bruiuetje.
De naam van Glaucion is aan deezen Eend
reeds toegepaft door de Ouden, terwyl de He*
dendaagfchen hem in ’t Franfch Morillon noemen
, in % Hoogduitfch Schell Endte o f Schilt«
Ent t
(22) Anas nigra, Vertice Nucha<jue albis,macula nigrl
Roftri poue Nares. Syfl. Nat. X. Anas Canadenfia major
niger. Edw. ^ tv. X. 15-^
(23) Anas Iridibus flavis, Capite grifeo. Collari albo*
Fait». Snee. 104. Glaucion. Bell. 33. b. A lbe.»
Qm. L. 13. c. 38. WiLl , Orn. 231 • R aj,
I. D e e l. V. St u k . , D 3