B e s c h r y v i n g
XXVII.
Hoofdstuk.
Naam.
Kenmerken.
XXVII. H O O F D S T U K .
Befchryving van X Geflagt der Pappegaay-Dui-
k e r e n , ’t welk dq A lk , Noordfche Penguyn,
Zee Pappegaay of Lund, Zee-Hen of Lom,
bet Rottetetje of Groenlandfche Duif, en dm
Zee-Aakftcr bevat.
Onder den Latynfchen Geflagtnaam, Alca,
worden van L innaïus eenige Vogelen be-
greepen , waar van fovnmigen den naam van
Pappegaay-Düiker voeren. Brisson beeft ’er
drie Geflagten van gemaakt, behoorende tot zyn
twintigften Rang van Vogelen, onder de naamen
van Uria, Fratercula en Alca, in ’t Franfch
Guilkmot, Macareux en Pengoin.
De Kenmerken van deezen Rang zyn , by
hem; dat die Vogelen geen agter-Vinger heb-
ben, en de drie voor-Vingeren met geheele Vliezen
zyn te famen gevoegd; de Pooten agter-
waards geplaatft en de Dyën in den Buik verholen.
Hy merkt aan, dat fommigen derzel-
ven den Bek regt en fcherp gelyk die van hef;
eerfte, anderen aan de zyden plat en overdwars
gegroefd hebben, gelyk die van de twee laatfte
Geflagten. De Kenmerken van hun allen, by
L innjEüs, zyn : een ongetande Bek , die kort
is , famengedrukt, verhevenrond, meeftal o-
verdwars gegroefd : de Onderkaak by het
Grondd
e r P a f p e c a a y - D u i k e r e N. 8 t
Orondftuk bultig: de Pooten in de meelten
drie-Vingerig.
In dit Geflagt telt L inn^its zes Soorten dat
altemaal Noordfche Vogelen z y n , als volgt.
( i ) Pappegaay - Duiker m'et vier groeven op
den Bek in een 'witte flreep, wederzyds, van
den Bék tot aan de Oogen.
Deeze Vogel wordt van de Sehryvers >, in ’e
algemeen j genoemd Alca o f Alka, welke naam
afkomftig fchynt te zyn van A lk , gelyk hem
de Noorwegers noemen. In Sweeden heet hy
Tord of Tordmule, waar van L innalus Torda
gemaakt heeft. Die van Gornwall noemen hem
Murre, die in de Weflelyke deelen van Engeland
Razor-Bill of Scheermes-Snavel; die in de
Noordelyke deelen Auk en de Schotten Scout.
Brisson geeft ’er den naam van Pingoin o f
Penguyn aan.
Men „vindt hem meelt in dë Zeë-ën der
Noordelyke Landen, doch hy komt Ibmwylen
ook op de Kuiten van Vrankryk. Ongemeen
groot is de menigte deezer Vogelen op de Fa-
ro-Éilanden, zodanig dat zy de Lugt dikwils
als door een Wolk verduifteren. Men houdtze
voor de grootlte Haringviflchers, en w il, dat
zy
(i) Alca Roftri fulcis quatuor, linel ütrimqwe afbi a
Roftto ad Oculos. It. Gothl. 286, Faun. Suec. ii8 . Al-
ea. Clus. E te o t . $6j . W o r m . M u s . 36}. Ornitht
24$. T. 64. f. 1. & T. 6j. f. 2. Raj. 119- A i.r
cAv. III, p. gr.J. T- 9S-
1« Deïi. v. Stuk.
Ui
A fdeeS
XXVIL
Hoofdstuk.
Sodrteri;
1.
Tor dA,
Alfe.
F